ECLI:NL:PHR:2009:BB0704
Parket bij de Hoge Raad
- M. de Wit
- Rechtspraak.nl
Recht op teruggaaf van Nederlandse omzetbelasting door een in de EU gevestigd reisbureau
In deze zaak staat de vraag centraal of een binnen de EU gevestigd reisbureau recht heeft op teruggaaf van de in Nederland betaalde omzetbelasting. De belanghebbende, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd reisbureau, organiseert pakketreizen naar Nederland en treedt op onder eigen naam. De zaak draait om de vraag of de belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de Nederlandse omzetbelasting, gezien het feit dat zij geen vaste inrichting in Nederland heeft. De Advocaat-Generaal, M. de Wit, concludeert dat de belanghebbende één enkele dienst heeft verricht aan haar klanten, die bestaat uit een volledig verzorgde reis. Dit betekent dat de prestatie van de belanghebbende niet onder artikel 9, lid 2, van de Zesde richtlijn kan worden gerangschikt, maar onder artikel 9, lid 1, waardoor de belasting wordt geheven in de lidstaat van vestiging van de dienstverlener.
De A-G verwijst naar eerdere arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie, zoals Debouche en Monte Dei Paschi Di Siena, en concludeert dat de belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van de Nederlandse omzetbelasting. Dit is omdat het recht op teruggaaf afhankelijk is van de mate van aftrekgerechtigdheid in de lidstaat van vestiging, en de belanghebbende in het Verenigd Koninkrijk geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep ongegrond te verklaren, gezien de omstandigheden van de zaak en de geldende Europese regelgeving.