ECLI:NL:PHR:2008:BC1369

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03397/06 B
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Bleichrodt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsrecht van de apotheker en de bescherming van patiëntgegevens

In deze zaak gaat het om het verschoningsrecht van de apotheker, dat is bedoeld om de belangen van patiënten te beschermen. Patiënten moeten zich zonder angst dat hun persoonlijke gegevens worden onthuld, tot een apotheker kunnen wenden. Het verschoningsrecht is echter niet absoluut; er kunnen zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarin het belang van de waarheid prevaleert boven het geheimhoudingsbelang van de patiënten. Dit arrest verduidelijkt dat een doorzoeking bij een apotheker zonder diens toestemming mogelijk is als het gaat om documenten die verband houden met een strafbaar feit. In zeer uitzonderlijke gevallen kan deze toestemming ook niet vereist zijn als de doorzoeking gericht is op het aan het licht brengen van de waarheid.

De Hoge Raad behandelt de vraag of de enkele omstandigheid dat een verschoningsgerechtigde als verdachte wordt aangemerkt, voldoende is om het verschoningsrecht te doorbreken. Dit kan niet in het algemeen worden beantwoord; het hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. Factoren zoals de aard en ernst van het strafbare feit, de inhoud van de documenten en de impact op de patiënten zijn cruciaal bij deze beoordeling.

In deze zaak heeft de Rechtbank te Leeuwarden het beklag van klaagster ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij de advocaat van klaagster een middel van cassatie heeft ingediend. De Hoge Raad concludeert dat het ingediende middel faalt en dat er geen reden is om de beschikking van de Rechtbank te vernietigen. Het beroep wordt verworpen, en de Hoge Raad verwijst naar een eerdere conclusie in een samenhangende zaak.

Conclusie

Nr. 03397/06 B
Mr. Bleichrodt
Zitting 20 november 2007
Conclusie inzake:
[Klaagster 2]
1. De Rechtbank te Leeuwarden heeft bij beschikking van 30 augustus 2006 het door klaagster ingediende beklag, strekkende tot teruggave aan haar van de in genoemde beschikking omschreven inbeslaggenomen bescheiden, ongegrond verklaard.
2. Mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft namens klaagster beroep in cassatie ingesteld. Mr. D.V.A. Brouwer, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3. Deze zaak hangt samen met die tegen [klager 1] (03398/06 B), waarin ik vandaag ook concludeer. De Rechtbank heeft beide zaken bij één beschikking afgedaan. In de administratie van de Hoge Raad zijn ze echter onder verschillende nummers geboekt. Nu verder het in deze zaak ingediende middel gelijkluidend is aan dat in de zaak [klager 1], ben ik zo vrij om naar mijn conclusie in laatstgenoemde zaak te verwijzen. Het enige verschil is dat klaagster, anders dan [klager 1], naar mijn mening slechts een afgeleid verschoningsrecht heeft. Over het inroepen daarvan beslist de verschoningsgerechtigde, te weten [klager 1]. Maar dat verschil doet hier niet ter zake nu [klager 1] zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen.
4. Op de gronden weergegeven in de conclusie in de zaak 03398/06 B concludeer ik dat het middel faalt en dat, nu evenmin een grond bestaat waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, het beroep moet worden verworpen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden