1 Rov. 4.6 van 's hofs arrest. In de s.t. namens [eiser], onder nr. 3 in fine wordt aan deze door [eiser] bijgeschreven tekst een andere wending gegeven: deze woorden zouden later door [eiser] op de brief zijn geschreven, ten behoeve van diens advocaat. Het gaat bij deze mededeling bij s.t. evenwel om een in cassatie ongeoorloofd novum. Overigens maakt het voor de cassatieprocedure m.i. niet uit of de door [eiser] bijgeschreven tekst geluid heeft zoals door het hof in rov. 4.6 aangenomen, dan wel zoals vermeld ('Voor accoord') op de aan de s.t. aangehechte kopie van de brief.
2 Het hof vergist zich in par. 4.3. Hier wordt gesproken over '... de subsidiaire vordering van [eiser] tot schorsing van het concurrentiebeding ...'. Dit strookt niet met de inleidende dagvaarding en ook niet met de omschrijving van de primaire/subsidiaire vorderingen door de kantonrechter.
3 NJ 1978, 325 m.nt. PZ (Goedegebuure/Dental Post).
4 NJ 1979, 467 m.nt. PAS (Brabant/Van Uffelen).
5 NJ 1988, 234 m.nt. PAS onder nr. 235.
6 Kamerstukken II 1993/94, 23 438, nr. 3, MvT p. 35.
7 Of, voeg ik daar anno 2007 aan toe: via e-mail-reply gegeven instemming incl. weergave van het door de werkgever voorgestelde beding, of een niet voor misverstand vatbare verwijzing daarnaar.
8 Die zouden overigens ook al in de onder (a) en (b) genoemde gevallen kunnen spelen.
9 Maar allicht meer dan slechts een handvol, indien ik hier mede zou ingaan op meer of minder duidelijke verwijzingen naar (zonder opnieuw bijgevoegde/wederondertekende) teksten van eerder wél voldoende uitdrukkelijk door de werknemer 'schriftelijk' aanvaarde concurrentiebedingen. Ik ga in deze voetnoot verder voorbij aan een in nr. 4.12 nog aan te duiden (door mij overigens verworpen) relativeringsconstructie. Ik ga in deze voetnoot en deze conclusie geheel voorbij aan de problematieken van functiewijziging en overname van de onderneming van de werkgever.
10 Vgl. in deze zin Hof 's-Hertogenbosch 4 mei 2004, LJN AR7483, JAR 2004, 286 (rov. 4.9) en vgl. in deze zin ook Houweling, ARA 2006/2, p. 63 (72). Als de pagina('s) met het concurrentiebeding in (zijn) geparafeerd, speelt dit natuurlijk eens te sterker.
11 A.N. Molenaar, Arbeidsrecht II (1957), p. 121; F.B.J. Grapperhaus, Werknemersconcurrentie (1995), p. 208 e.v.; id., ArbeidsRecht 1997/5, p. 29 e.v.; C.J. Loonstra, Het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst (1999), p. 45 e.v. Vgl. ook Van der Grinten/Bouwens, Arbeidsovereenkomstenrecht (2005), p. 211-212.
12 J.M. van Slooten, NJB 1997, p. 284 (286); vgl. ook G.J.J. Heerma van Voss, SR 1997-3, p. 68 (72); C.J. Loonstra, a.w., p. 51-52; F.B.J. Grapperhaus, ArbeidsRecht 1997/5, p. 30.
13 Houweling, a.w., p. 72.
14 Onder verwijzing naar Loonstra, a.w. (1999), p. 52, die toen schreef dat daaromtrent nog geen duidelijkheid bestond.
15 Houweling noemt Hof Leeuwarden 24 november 2004, JIN 2005, 10 en Ktr. Amsterdam 27 november 1997, JAR 1997, 255.
16 Vgl. de pleitnotitie namens [verweerster] c.s. in eerste aanleg, onder 8, p. 4 en de appeldagvaarding, grief II, p. 6.
17 Vgl. in deze zin ook Van der Grinten c.s., a.w. (2005), p. 213; (losbladige) Arbeidsovereenkomst (D. Christe, suppl. 233, september 2006), nr. 21, p. 61; Grapperhaus, a.w. (1995), pp. 191-192.
18 Vgl. in dit verband HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635, m.nt. CJHB, AA 1981, p. 355 m.nt. PvS (Haviltex).
19 Zie hierna over de fase, waarin beoordeling onder leden 2 en 4 van art. 7:763 aan de orde is.
20 Dat in dit kader het eerder genoemde relatiebeding als een relatief 'licht' concurrentiebeding zou moeten gelden, is hiermee niet (laat staan: zonder meer) gezegd. Zo zal bijv. in een kleine gemeenschap en/of een vergaand specialisme ook het relatiebeding de bevoegdheid van de werknemer om op zekere wijze werkzaam te zijn, aanzienlijk beperken.
21 Ik onderschrijf wat dit betreft dus de opmerking in de s.t. namens [eiser], par. 11; van zó'n regel is m.i. óók sprake bij gegrondbevinding van (niet: de primaire, maar) de subsidiaire klacht.
22 Dat een - wellicht tientallen pagina's omvattende - bijlage dan niet extra gekopieerd behoeft te worden, is vanuit milieuoptiek 'meegenomen'.