ECLI:NL:PHR:2007:BA7670
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaken
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die eerder door het Gerechtshof te Amsterdam was veroordeeld voor overtreding van het bepaalde in artikel 21 van het RVV 1990. De verdachte was op 13 oktober 2005 veroordeeld tot een geldboete van EUR 459,- of subsidiair negen dagen hechtenis. De raadsman van de verdachte, mr. P.J. Stronks, heeft op 17 mei 2006 beroep in cassatie ingesteld. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan de zitting op de hoogte was van de terechtzitting, wat betekent dat hij niet-ontvankelijk kan worden verklaard in zijn cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op een faxbericht dat door de raadsman naar het hof is verzonden, waarin werd aangegeven dat noch de raadsman noch de verdachte ter zitting aanwezig zou zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 september 2007 bevestigd dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep, omdat hij niet tijdig beroep heeft ingesteld. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden is dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep, en dit oordeel wordt volledig onderschreven. De zaak illustreert de belangrijke rol van tijdige kennisgeving en aanwezigheid bij rechtszittingen in het strafrecht.