ECLI:NL:PHR:2007:BA7665

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02132/06
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
  • Mr. M.L. van Gaalen
  • Mr. J. Kuijper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende motivering van vrijheidsbenemende straf door het Hof

In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam op 13 juni 2006 de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en veroordeeld voor diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tot een gevangenisstraf van twee maanden. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, waarbij de advocaat Mr. M.L. van Gaalen een schriftuur heeft ingezonden met één middel van cassatie. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft een conclusie ingediend inzake de zaak.

De kern van het cassatiemiddel is dat het Hof de opgelegde vrijheidsbenemende straf niet naar de eisen der wet heeft gemotiveerd. In de aantekening van het mondeling arrest heeft het Hof slechts een summiere overweging gegeven, waarin het stelt dat de opgelegde straffen passend en geboden zijn. Dit roept vragen op over de toereikendheid van de motivering, aangezien de wet (art. 359.6 Sv) vereist dat de redenen voor de keuze van de straf duidelijk worden uiteengezet.

De Hoge Raad oordeelt dat de standaardmotivering die het Hof heeft gegeven, niet voldoet aan de wettelijke eisen. De Hoge Raad concludeert dat het middel slaagt en dat het bestreden arrest vernietigd moet worden voor zover het betreft de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe beslissing over de straftoemeting. De Hoge Raad heeft geen andere gronden voor vernietiging aangetroffen, wat de focus legt op de noodzaak van een zorgvuldige motivering bij strafoplegging.

Conclusie

Nr. 02132/06
Mr Machielse
Zitting 12 juni 2007
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte op 13 juni 2006 - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en voor 3. "diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.
2. Mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld.
Mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat het hof de opgelegging van de vrijheidsbenemende straf niet naar de eisen der wet met redenen heeft omkleed.
3.2. In de aantekening mondeling arrest heeft het hof slechts het volgende overwogen:
"Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierboven vermelde straffen (straf, AM) passend en geboden."
3.3. Met het "vorenstaande" zal het hof het oog hebben gehad op de bewezenverklaring, de kwalificatie en de bewijsmiddelen, waaruit de ernst van het feit blijkt. Daarnaast zal het hof, door aanhaling van het zestien bladzijden tellende uittreksel justitiële documentatie hebben gedoeld op de persoon van de verdachte. De (standaard)motivering dat het hof bij de oplegging van de straf heeft gelet op de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zou hierin nog ingelezen kunnen worden. Maar een standaardmotivering is niet voldoende om te voldoen aan art. 359, zesde lid, Sv, nu het arrest geen opgave bevat van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze voor een vrijheidsbenemende straf.(1)
4. Het middel slaagt.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen voor zover het betreft de strafoplegging en de zaak zal terugwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde opnieuw over de straftoemeting te beslissen. Ambtshalve heb ik geen andere gronden voor vernietiging aangetroffen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Vgl. HR 29 augustus 2006, LJN AX6411 en LJN AX3925. Zie voorts HR 19 december 2006, LJN AZ1665 (alleen standaardmotivering); Over toen nog het zevende lid: HR 20 maart 1984, NJ 1984, 569 (bevestiging vonnis met daarin alleen een standaardmotivering) en HR 24 januari 1984, NJ 1984, 480 (alleen standaardmotivering).