ECLI:NL:PHR:2007:BA2277

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02758/06
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Vellinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van strafvervolging bij verkeersovertreding

In deze zaak gaat het om de verjaring van een strafvervolging wegens een verkeersovertreding. De verdachte is op 4 mei 2002 te Leidschendam betrapt op het rijden met een snelheid van 182 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid op dat moment 100 kilometer per uur was. De verdachte is door het Gerechtshof te 's-Gravenhage veroordeeld tot een geldboete van € 570, subsidiair 11 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden.

De verdediging heeft cassatie ingesteld, waarbij het middel van cassatie is gebaseerd op de stelling dat het recht tot strafvervolging wegens verjaring is vervallen. De relevante wetgeving, met name artikel 72, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, bepaalt dat voor overtredingen een maximale verjaringstermijn van vier jaren geldt. De wijziging van deze bepaling, die op 7 juli 2006 in werking trad, heeft geen invloed op feiten die voor die datum al waren verjaard.

In deze zaak is vastgesteld dat de verjaringstermijn is aangevangen op 5 mei 2002 en dat deze op 5 mei 2006 is voltooid. Gezien het feit dat de vervolging is ingesteld na deze datum, is het recht tot strafvervolging vervallen. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dan ook dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte.

Conclusie

Nr. 02758/06
Mr. Vellinga
Zitting: 27 maart 2007
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te 's-Gravenhage wegens "overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990" veroordeeld tot een geldboete van € 570,=, subsidiair 11 dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden.
2. Namens verdachte heeft mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel bevat de klacht dat het recht tot strafvervolging wegens verjaring is komen te vervallen.
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 04 mei 2002 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, als bestuurder van een motorvoertuig (auto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A4, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990/bord 1 van bijlage II van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (1966) - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 182 kilometer per uur."
5. Dit feit is strafbaar gesteld bij art. 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (oud) en is op grond van art. 177 eerste lid onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (oud) een overtreding.
6. Ingevolge het bij Wet van 16 oktober 2005, Stb. 2005, 595, per 1 januari 2006 gewijzigde art. 72, tweede lid Sr, gold voor overtredingen een maximale verjaringstermijn van vier jaren; vgl. HR 30 mei 2006, NJ 2006, 366. De nadien in werking getreden wijziging van deze bepaling, bij Wet van 5 juli 2006, Stb. 2006, 310, in werking getreden op 7 juli 2006 heeft geen gevolgen voor feiten die voor die datum reeds zijn verjaard.
7. In aanmerking genomen dat op grond van art. 71 aanhef Sr de verjaringstermijn ten aanzien van het tenlastegelegde feit is aangevangen op 5 mei 2002, is de verjaring op grond van art. 72, tweede lid Sr (oud) voltooid op 5 mei 2006.
8. Het middel is dus terecht voorgesteld.
9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG