1 A.J.A. van Dorst, Cassatie in strafzaken, Kluwer 2004, vijfde druk, p. 93.
2 G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Kluwer 2005, vijfde druk, p. 631, 632, G. Knigge, Beslissen en motiveren, H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn 1980, p. 126-132 en de door deze auteurs genoemde rechtspraak.
3 HR 18 februari 1992, NJ 1992, 545.
4 HR 11 januari 1994, NJ 1994, 278; HR 22 april 1997, NJ 1997, 546.
5 Alinea 17.
6 P. 31 proces-verbaal van politie.
7 HR 7 maart 2006, LJN AV0312, rov. 3.5.
8 Kamerstukken I, 2000-2001, 27745, nr. 299a, p. 5 (vragen van de fractie van GroenLinks en Kamerstukken I, 2000-2001, 27745, nr. 299b, p. 10 e.v. (het antwoord van de Minister van Justitie).
9 Niet iedereen heeft zich een voorstander van afschaffing van het klachtvereiste getoond en raakte overtuigd door de argumentatie van de Minister. Zo luidt stelling 6 van R.S.B. Kool bij haar proefschrift 'De strafwaardigheid van seksueel misbruik", diss. Rotterdam, Rotterdam 1999:
"Het klachtvereiste opgenomen in art. 245, 247 en 248ter Sr brengt het recht op seksuele zelfbeschikking van minderjarigen tot uitdrukking en dient als zodanig te worden behouden. het afschaffen ervan, omdat de naleving ervan in de praktijk moeilijkheden oplevert, berust op een verkeerde redenering: niet het wettelijk voorschrift vormt het probleem, maar de onwetendheid van politie en openbaar ministerie terzake."
10 Het door de Minister genoemde HR 1 oktober 1991, NJ 1992, 231, dat betrekking had op het hoorrecht in art. 165a (oud) Sr.
11 P. 28 proces-verbaal van politie.
12 P. 34 proces-verbaal van politie.
13 HR 21 maart 2000, NJ 2000, 736.
14 Vgl. HR 25 juni 2002, VR 2003, 40 m.nt. Si; HR 10 juni 2003, NJ 2003, 633. Zie over beide arresten ook J.B.H.M. Simmelink in de rubriek rechtspraak, Strafprocesrechtelijke varia, DD 33 (2003), p. 934 e.v.
15 Kamerstukken II, 2003-2004, 29 255, nr. 8. Er zijn twee eerdere versies van dit amendement. Het oorspronkelijke amendement was ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel ter herijking van een aantal wettelijke strafmaxima, Kamerstukken II, 2003-2004, 28 484, nr. 17. Op aanraden van de Minister (Kamerstukken II, 2003-2004, 28 484, nr. 34, pp.34-35) is het amendement meegenomen bij de behandeling het wetsvoorstel strekkende tot aanpassing van de eisen te stellen aan de motivering van de bewezenverklaring bij een bekennende verdachte, Kamerstukken II, 2003-2004, 29 255, nr. 7. Dat amendement is nog weer opgevolgd door een derde amendement dat heeft geleid tot de huidige tekst van art. 359 Sv.
16 Het wetsvoorstel met het aanvaarde amendement in gepubliceerd in Stb. 2004, 580 en in werking getreden op 1 januari 2005 (Stb. 2004, 461).
17 Kamerstukken II, 2003-2004, 29 255, nr. 7 en 8.
18 Kamerstukken II, 2003-2004, 29 255, nr. 7.
19 Daarin verschilt de onderhavige zaak van de arresten die aan de orde waren in HR 3 oktober 2006, LJN AX8691, AX4787 en AX8618, waarin in het arrest alleen was vermeld dat het Hof kennis had genomen van de vordering van de Advocaat-Generaal en de Hoge Raad aannam dat de inhoud van de vordering, die wel was vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting, bij wege van kennelijke vergissing niet in het arrest was opgenomen.