1 Besluit van de Sociale Verzekeringsraad (hierna ook: SVR) van 21 december 1989, nr. 89 20 774, goedgekeurd bij Ministeriële regeling van 22 december 1989, nr. 89/7156, Stcrt. 252. Inwerkingtreding: 1 januari 1990 (hierna: het Fooienbesluit 1989). Met ingang van 1 maart 1997 moest dit besluit ingevolge artikel 7 van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 worden beschouwd als een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (hierna: Lisv). Voor de periode van 1 januari 1995 tot 1 maart 1997 moet het krachtens artikel L van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen worden beschouwd als een besluit van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (hierna: Tica).
2 Onder het begrip fooien wordt hierna tevens dergelijke prestaties van derden begrepen.
3 Zie in deze zin ook de toelichting bij artikel 7 UR LB 2001 in samenhang met de toelichting op artikel 9 UR LB 1990 (Stcrt. 1989, 223).
4 Aldus TK 2003-2004, 29529, nr. 8 (NV), V-N 2004/38.6. Met ingang van 1 januari 2006 vervalt de CSV en wordt in artikel 8, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen verwezen naar het belastbare loon in de zin van de loonbelasting.
5 Ik volg de praktijk van naamgeving, al is deze praktijk niet consequent. Nu eens wordt uitgegaan van het jaar waarin het besluit is geschreven, dan weer van de datum van inwerkingtreding.
6 Besluit van de SVR van 31 december 1953, nr. 7536, goedgekeurd bij Beschikking van de staatssecretaris van Sociale Zaken van 30 januari 1954, nr. 272 (Stcrt. 26), laatstelijk gewijzigd bij Besluit van de SVR van 19 mei 1983, nr. 3552 (Stcrt. 162) (hierna: het Fooienbesluit 1953), en in werking getreden per 1 januari 1954.
7 Zie voetnoot 1.
8 Besluit van het Lisv van 21 november 2001, ongenummerd, goedgekeurd bij Ministeriële regeling SZW van 17 december 2001, nr. SV/AVF/2001/83222 (Stcrt. 249) (hierna: het Fooienbesluit 2002), en in werking getreden per 1 januari 2002. Bij wet van 29 november 2001, Stb. 2001, 625 (Invoeringswet Wet SUWI) werd in het eerste en tweede lid van artikel 7 van de CSV de aanduiding 'Landelijk instituut sociale verzekeringen' met ingang van 1 januari 2002 gewijzigd in: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV).
9 Zie in deze zin ook HR 20 juli 1990, nr. 26 125, na conclusie A-G Van Soest, BNB 1990/318; en CRvB 18 maart 2004, nr. 01/05222 CSV, LJN AO6399, NTFR 2004/738.
10 De wijziging vond plaats bij Besluit van de SVR van 27 december 1954, nr. 16326, goedgekeurd bij de Beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 29 december 1954, nr. 7806 (Stcrt. 1954, 255). Voornoemd besluit is tevens opgenomen in het Boekwerk Loonbelasting (Besluit op de loonbelasting 1940), 1-454. Een toelichting van de SVR op artikel 5 van het Fooienbesluit 1953 ontbreekt, althans in de Staatscourant. Voor de belastingheffing heeft de Staatssecretaris van Financiën wel een dergelijke toelichting gegeven in zijn Resolutie van 6 januari 1955, nr. 3, opgenomen in het Boekwerk Loonbelasting (aanschrijvingen), L.B. 181.
11 Besluit van de SVR van 26 juni 1959, nr. 63 369, goedgekeurd bij de Beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en volksgezondheid van 29 juni 1959, no. 3039, Stcrt. 1959, 123, zoals gewijzigd bij het Besluit van de SVR van 13 augustus 1981, nr. 81/4607, Stcrt. 1981, 178 en het Besluit van de SVR van 21 december 1989, nr. 89 20 774, Stcrt. 1989, 252. Voornoemd besluit is tevens opgenomen in het Boekwerk Loonbelasting (Besluit op de loonbelasting 1940), 1-460.
12 Resolutie van de Staatssecretaris van Financiën van 17 juli 1959, nr. B9/6171, opgenomen in het Boekwerk Loonbelasting (aanschrijvingen), L.B. 224; ook gepubliceerd in V-N 1959, blz. 511. Een toelichting van de SVR heb ik niet kunnen vinden.
13 CvB: Ten tijde van de inwerkingtreding van het Fooienbesluit 1989 was, op basis van een functiegroepindeling, het wettelijk minimumloon voor alle werknemers in de zin van de Horeca-CAO (1990-1994) in artikel 7 geregeld. Ook in de Horeca-CAO 1992-1996 bleef, naast de invoering van een functiejarensysteem, in artikel 7 een minimumloon per functiegroep gehandhaafd. In de Horeca-CAO 1993-1995 is de op het loon betrekking hebbende bepaling vernummerd tot artikel 9. In zijn uitspraak van 15 januari 2004, nr. 00/5880, RSV 2004, 108 heeft de CRvB geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat de besluitwetgever verzuimd heeft de verwijzing in artikel 3 (oud) van het Fooienbesluit aan te passen aan die bepaling niet haar werking ontneemt. Zie in deze zin ook CRvB 22 juli 2004, nr. 02/6434 CSV, LJN AQ6686, USZ 2004, 301.
14 De Toelichting op het Fooienbesluit 1989 is tezamen met genoemd Besluit gepubliceerd in Stcrt. 1989, 252.
15 CvB: uit (de verbindendverklaring van) de CAO voor het Horeca- en Aanverwant Bedrijf 1989/1994, DCA Nr. 6840, bijvoegsel Stcrt. 1989, 216, blijkt dat artikel 7, § 10 uitsluitend betrekking heeft op (het loon van) administratieve werknemers.
16 De Toelichting op het Fooienbesluit 2002 is tezamen met genoemd Besluit gepubliceerd in Stcrt. 2001, 249.
17 Besluit van 15 juni 2005, nr. WDB2005/179M, Stcrt. nr. 119, artikel II, onderdeel A.
18 CvB: deze opmerking valt mijns inziens niet goed te verklaren, aangezien in de Toelichting 2002 juist een beperking tot het bedienend personeel werd geïntroduceerd, terwijl deze beperking weer teruggenomen wordt volgens de Toelichting 2005.
19 In nagenoeg dezelfde zin CRvB 4 november 2004, nr. 02/3708 CSV + 02/3435 CSV, LJN AR5309, RSV 2005/32, USZ 2005/23; CRvB 18 maart 2004,nr.01/5260 CSV, LJN AO6493; CRvB 23 juni 2005,nr. 04/1457 CSV, LJN AT8480; CRvB 22 juli 2004, nr.02/6434 CSV, LJN AQ6686, USZ 2004/301; CRvB 2 december 2004,nr. 03/1419 CSV, LJN AR7466; CRvB 2 december 2004,nr. 03/1416 CSV, LJN AR7468; Rechtbank Haarlem, 3 december 2004,nr.03-1767 CSV, LJN AS5630.
20 CvB: zie bijvoorbeeld CRvB 18 maart 2004, nr. 01/5260 CSV, LJN AO6493.
21 Onlangs heeft de CRvB in zijn uitspraak van 4 augustus 2005, nrs. 03/6510 CSV + 04/4493 CSV, LJN AU0692 herhaald dat de werkingssfeer van artikel 3 van het Fooienbesluit 1989 niet beperkt is tot het bedienend personeel.
22 De Toelichting is op grond van de Resolutie van de staatssecretaris van 1 februari 1991, nr. PFC91/187, V-N 1993/3103 (althans voor de belastingheffing) ook relevant voor het Fooienbesluit 1989 (zie hiervoor 2.2).
23 Het Fooienbesluit 2002 is niet op een hulpkok van toepassing aldus de rechtbank Haarlem in haar uitspraak van 3 december 2004, 03-1767 CSV, LJN AS5630, overwegende onder meer:
(...) Gelet op de vele functiecategorieën van het handboek Horeca-CAO met betrekking tot ander dan bedienend personeel, dat eveneens in de regel geen fooien zal genieten, is de rechtbank van oordeel dat beperking van het nieuwe Fooienbesluit tot bedienend personeel, dat wel fooien geniet, in overeenstemming is met de bedoeling van de regelgever ten tijde van de vaststelling van het nieuwe Fooienbesluit.
24 Gelet op de nieuwe Toelichting alsmede de oorspronkelijke Toelichting op het Fooienbesluit 2002 neem ik aan dat de waarderingsregel niet van toepassing is op het administratief personeel. Een dergelijke uitzondering is evenwel niet opgenomen in de tekst van het Fooienbesluit 2002.
25 Van Dale: Groot Woordenboek Der Nederlandse Taal, 13e herziene uitgave, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie.
26 CvB: ik noem slechts enkele van de gegeven betekenissen.
27 Deze opsomming is ontleend aan artikel 4B van de CAO-Horeca- en aanverwantbedrijf 1992/1996 (Stcrt. 1992, 39).
28 Dit voorbeeld in ontleend aan Bijlage VI bij Verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van de CAO voor Horeca- en aanverwant Bedrijf 1990/1994 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DCA nr. 6972, bijvoegsel Stcrt. 1990, nr. 76; als mede Verbindendverklaring bepalingen van de CAO voor Horeca-en aanverwant Bedrijf 1989/1994 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DCA nr. 6840, bijvoegsel Stcrt. 1989, nr. 216 (artikel 4, paragraaf 2).
29 Vgl. de Horeca-CAO 1992/1996
30 Zie in deze zin ook CRvB 2 december 2004, nr. 03/1413 CSV, LJN AR7465, NTFR 2005/68; CRvB 2 december 2004, nr. 03/1416 CSV, LJN AR7468; CRvB 2 december 2004, nr. 03/1418 CSV, LJN AR747; CRvB 2 december 2004, nr. 03/1419 CSV, LJN AR7466, USZ 2005/81; CRvB 2 december 2004, nr. 03/3096 CSV, LJN AR7252, USZ 2005, 83.
31 CvB: uit de uitspraak blijkt dat appellante in hoger beroep het standpunt innam dat, voorzover het Fooienbesluit in haar geval kon worden toegepast, de aan haar opgelegde correctienota's neerwaarts bijgesteld dienden te worden omdat er in de betrokken jaren periodes waren aan te wijzen waarin de CAO niet algemeen verbindend was verklaard. In die periodes gold de CAO niet voor haar, aldus appellante. Daarnaast had de betrokken appellante ter zitting verklaard dat zij in die jaren (nog) geen lid was van een partij bij de CAO en in die jaren ook geen periodes zijn aan te wijzen, waarin zij wel de CAO volgde. Bij de loonbetalingen sloot zij destijds aan bij het wettelijk minimumloon.
32 Ik maak gebruik van de in 1955 gewijzigde tekst.
33 Vgl. artikel 9, eerste lid, van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: WCAO). De doorwerking van CAO's hoeft niet beperkt te zijn tot gebonden werknemers. Op grond van artikel 14 WCAO is de gebonden werkgever verplicht om de normatieve CAO-bepalingen ook na te komen ten aanzien van niet of anders georganiseerde werknemers, tenzij de CAO anders bepaalt. In de praktijk behandelt de werkgever zijn werknemers gelijk, ongeacht of ze wel of niet georganiseerd zijn.
34 Zie Hof van Justitie Nederlandse Antillen 5 juli 1977, NJ 1978, 134; HR 19 juni 1987, nr. 6995, NJ 1988, 70; Rechtbank Leeuwarden 16 augustus 2005, nr. 174503/CV EXPL 05-3479, LJN AU0989; en de conclusie van A-G Verkade bij HR 10 januari 2003, C01/146HR, LJN AE9386.
35 Zie artikel 2, eerste lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten.
36 Zie bijvoorbeeld HR 18 januari 1980, NJ 1980, 348; en HR 10 januari 2003, C01/146HR, met conclusie A-G Verkade, LJN AE9386, JAR 2003/38, RvdW 2003, 12. Op de regel dat een algemeen verbindendverklaarde CAO geen nawerking heeft voor ongeorganiseerde werkgevers, bracht de Raad nuances aan in HR 2 april 1993, NJ 1993, 612 en HR 28 januari 1994, NJ 1994, 420; en HR 7 juni 2002, nr. C00/202HR; LJN AE0644, JAR 2002, 154.
37 Zie Kamerstuk zitting 1952-1953, nr. 3034 (Coördinatie van bepalingen van sociale verzekeringswetten met die van de loonbelasting en de vereveningsheffing (Coördinatiewet Sociale Verzekeringen), nr. 3 (MvT), blz. 10.
38 Het begrip werknemer wordt doorgaans wel omschreven in de Horeca-CAO's. Zie bijvoorbeeld de Horeca-CAO 1992/1996, artikel 1, § 2.
39 De auteur van artikel 3 van het Fooienbesluit 1989 lijkt vaker onzorgvuldig te zijn geweest. In het eerste lid van artikel 3 van het Fooienbesluit 1989 volgt na het woord 'werknemer' een bijzin die tussen twee komma's is geplaatst. Louter grammaticaal bezien, kan de zin die tussen twee komma's staat, aangemerkt worden als een uitbreidende bijzin. Een dergelijke bijzin kan in tegenstelling tot de beperkende bijzin worden weggelaten (zie J. Renkema, Schrijfwijzer, Den Haag: SDU Uitgevers, 2004, blz. 349). Dat zou betekenen dat de verwijzing naar de Horeca-CAO in principe geheel weggedacht kan worden bij de boordeling of de waarderingsregel moet worden toegepast op een werknemer. Het komt mij voor dat dat niet de bedoeling van de Besluitgever van 1989 geweest kan zijn. Waarschijnlijk gaat het hier om overmatig kommagebruik.
40 In de Horeca-CAO wordt doorgaans in een afzonderlijke bepaling opgenomen dat keukenpersoneel recht heeft op een gratis warme maaltijd. Zie bijvoorbeeld artikel 9, §7 van de CAO voor Horeca- en aanverwant Bedrijf 1993/1995, DCA nr. 7859, Stcrt. 1993, 226; artikel 7, § 13 van de CAO-Horeca- en aanverwantbedrijf 1992/1996, DCA nr. 6972, Stcrt. 1992, 39; en artikel 7, § 14, CAO voor Horeca-en aanverwant Bedrijf 1989/1994, DCA nr. 6840, bijvoegsel Stcrt. 1989, nr. 216.
41 Zie in de zin de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 7 mei 2005, nr. AWB 03/1267 CSV, LJN AP1313.
42 Zie bijvoorbeeld ook CRvB 17 april 1997, RSV 1997/177.
43 Bij een nettoloonafspraak neemt de werkgever ook de loonbelasting en premies ter zake van de fooien voor zijn rekening. Dit voordeel voor de werknemer behoort naar mijn mening eveneens tot het rechtstreeks van de werkgever ontvangen loon.
44 In het arrest van HR 5 februari 1997, nr. 291, BNB 1997/185 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook voor de premieheffing werknemersverzekeringen geldt dat bij het herleiden van netto uitbetaald loon tot het premieloon (brutering) het anoniementarief van toepassing kan zijn. Thans volgt de CRvB deze visie, zie bijvoorbeeld CRvB 25 november 2004, nr. 03/132 CSV, RSV 2005/35.