ECLI:NL:PHR:2006:AX1636
Parket bij de Hoge Raad
- L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen voormalige echtelieden na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de voormalige echtelieden, de man en de vrouw, over de uitbreiding van een omgangsregeling voor hun minderjarige kinderen. De partijen zijn op 2 april 2001 in Winsum gehuwd en hebben twee kinderen, geboren in 2001 en 2003. Na de echtscheiding, uitgesproken op 16 maart 2004, is er een omgangsregeling vastgesteld waarbij de man de kinderen één dag per week mocht ontvangen. De man verzocht echter om uitbreiding van deze regeling, wat leidde tot een rechtszaak.
De rechtbank Groningen heeft op 20 april 2004 de omgangsregeling uitgebreid, maar de man ging in hoger beroep omdat hij vond dat de regeling niet ver genoeg ging. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft op 30 maart 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de omgangsregeling aangepast, maar heeft een onderdeel van het verzoek van de man over de zomervakantieregeling niet toegewezen. Dit leidde tot cassatie door de man, die stelde dat het hof dit onderdeel over het hoofd had gezien.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof inderdaad niet voldoende had gemotiveerd waarom het verzoek van de man over de zomervakantieregeling niet was toegewezen. De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking vernietigd en zelf de zaak afgedaan door het verzoek van de man alsnog toe te wijzen. De uitspraak houdt in dat de man, naast de eerder vastgestelde omgangsregeling, gerechtigd is om de kinderen een weekend per veertien dagen en twee aaneengesloten weken in de zomervakantie bij zich te ontvangen, zodra de oudste dochter naar de basisschool gaat.