ECLI:NL:PHR:2006:AW4483
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank te Maastricht, die het bezwaarschrift van de klager tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel ongegrond heeft verklaard. De officier van justitie te Maastricht had op 17 juni 2005 bevolen dat van de veroordeelde celmateriaal zou worden afgenomen voor het bepalen van zijn DNA-profiel, conform de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De wettelijke vertegenwoordigers van de veroordeelde hebben hiertegen bezwaar aangetekend, maar de rechtbank heeft dit bezwaar op 6 september 2005 ongegrond verklaard.
De wet biedt de veroordeelde de mogelijkheid om binnen veertien dagen na afname van het celmateriaal een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank dient dit bezwaarschrift zo spoedig mogelijk te behandelen. Echter, de wet staat geen beroep in cassatie open tegen de beschikking van de rechtbank in deze zaak. Dit betekent dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep, omdat er geen rechtsmiddel is voorzien tegen de beschikking op het bezwaarschrift.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de wetgever geen mogelijkheid heeft gecreëerd voor een cassatieberoep tegen de beslissing van de rechtbank. De slotsom is dat ieder rechtsmiddel dat tegen de beschikking op het bezwaarschrift wordt ingediend, niet ontvankelijk is. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.