1 Zie rov. 4.1 van de beschikking van 16 maart 2005 van het hof Den Bosch.
2 Het verzoekschrift is op 14 juni 2005 bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen.
3 HR 6 december 1996, NJ 1997, 189. Volgens Asser - de Boer, Personen- en familierecht, 2002, p. 418 zal deze aanwijzing vrijwel altijd beslissend zijn.
4 Asser - de Boer, Personen- en familierecht, 2002, p. 419.
5 I. Giessen, Mediation in Nederland, België en Europa, TCR 2005, nr. 2, p. 33; R. Verkijk, Mediation in Nederland?, TCR 2005, nr. 2, p. 35, p. 37. (Op p. 38 van het artikel wijst Verkijk er op dat soms ook persoonlijke omstandigheden een reden kunnen zijn om niet aan mediation te willen meewerken, bijvoorbeeld als een vrouw er echt niet tegen kan om met haar ex-man te worden geconfronteerd.); A.W. Jongbloed, Sanctionering van bemiddeling en verzoening naar Nederlands recht, TCR 2005, nr. 2, p. 46-51; Asser-Groen-Vranken-Tzankova, Een nieuwe balans, Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht, 2003, p. 57-60.; Kamerstukken II 2003-2004, 29 528, nr. 1, p. 6 en 8; Kamerstukken II, 2003-2004, 29 520, nr.1, p. 6; Kamerstukken II, 2002-2003, 28 600 VI, nr. 105, p. 9; P. van Schelven, Tijdschrift voor mediation, 2003, p. 37 e.v. en Tijdschrift voor mediation 2004, p. 40 e.v. en 99 e.v.; Brenninkmeijer c.s., Handboek Mediation 2003, Wackie Eijsten, p. 162-163, Brenninkmeijer, p. 334. Zie voorts de conclusie van mijn ambtgenoot Huydecoper in de zaak met nummer R05/021HR, die concludeert dat wat betreft het afdwingen van mediation-afspraken "harde" regels niet te geven zijn. Als "in principe"-regel kan gelden dat voor verwijzing naar mediation als voorwaarde mag gelden dat er duurzame instemming van beide partijen is. Wanneer die instemming komt te ontbreken wordt van mediation afgezien, tenzij er sprake is van een bijzonder geval waarin een uitzondering op dit uitgangspunt moet worden aanvaard.
6 Kamerstukken II, 2002-2003, 26 352, nr. 66, p. 4.
7 Zie bijv. over de VS N.J. Baas, Mediation in civiele en bestuursrechtelijke zaken, WODC, 2002/5, p. 19-20 en over enkele Europese landen R.W. Jagtenberg, A.J. de Roo, Mediation: verplicht of vrijwillig?, WODC, Justitiële verkenningen, 2003, nr. 8, p. 56-67.
8 Die eis zou in strijd komen met art. 17 Gw en art. 6 EVRM, zie Kamerstukken II, 2003-2004, 29 528, nr. 2, p. 11.
9 In het kader van de omgangsregeling na scheiding wenst de minister wel een afspraak daarover als een verplicht onderdeel van het verzoek, zie Kamerstukken II, 2003-2004, 29 520, nr. 1, p. 4. Van verplichte mediation in alle gevallen is daarbij echter geen sprake, zie Kamerstukken II, 2003-2004, 29 520, nr. 1, p. 6. De minister acht het niet ondenkbaar dat op termijn op bepaalde terreinen nadere voorwaarden worden verbonden aan de toegang tot de rechter, waarbij ook mediation een rol zou kunnen vervullen, zie Kamerstukken II, 2003-2004, 29 528, nr. 1, p. 8. Zie ook Kamerstukken II, 2003-2004, 29 528, nr. 2, p. 11.
10 Voorstel van 22 oktober 2004, COM (2004) 718 Final; 2004/0251 (COD). Artikel 3 luidt als volgt: "1. Een rechterlijke instantie waarbij een zaak aanhangig is gemaakt kan de partijen in voorkomend geval en rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak verzoeken gebruik te maken van bemiddeling om het geschil te beslechten. De rechterlijke instantie kan in ieder geval van de partijen verlangen dat zij een informatiebijeenkomst over het gebruik van bemiddeling bijwonen. 2. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan nationale wetgeving overeenkomstig welke voor of na het begin van de gerechtelijke procedure verplicht gebruik moet worden gemaakt van bemiddeling of aan bemiddeling stimuli of sancties worden verbonden, mits deze wetgeving het recht van toegang tot de rechtspleging onverlet laat, inzonderheid in situaties waarin een van de partijen in een andere lidstaat woont dan die van de rechterlijke instantie."
11 Op www.rechtspraak.nl is een zelftest te vinden aan de hand waarvan men kan "ontdekken of mediation een manier is om het conflict op te lossen".