ECLI:NL:PHR:2006:AV6203
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte die door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 25 februari 2005 is veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven. De verdachte heeft op 16 augustus 2002 in Rotterdam een bedreiging geuit richting een slachtoffer, waarbij hij dreigende woorden heeft gebruikt. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij zijn advocaat, Mr. B.J. Baumgardt, twee middelen van cassatie heeft ingediend. Het eerste middel klaagt dat het hof is afgeweken van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging, namelijk dat een ander de identiteit van de verdachte heeft misbruikt. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaring van getuige X, die ter terechtzitting in appel is gehoord, voldoende bewijs biedt om de verdachte te veroordelen. Het tweede middel betreft de toepassing van artikel 63 Sr, waarbij de verdachte aanvoert dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn eerdere veroordeling en detentie. De Hoge Raad overweegt dat de eerdere veroordeling van de verdachte door de Rechtbank Haarlem op 27 april 2004 niet in de weg staat aan de huidige veroordeling, en dat de vordering van de Advocaat-Generaal naar artikel 63 Sr niet in het belang van de verdachte is. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat beide middelen falen en dat er geen aanleiding is voor vernietiging van het arrest. De Hoge Raad besluit tot verwerping van het cassatieberoep.