ECLI:NL:PHR:2005:AU7504
Parket bij de Hoge Raad
- A.G. Spier
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening en rechtsopvolging na juridische fusie
In deze zaak, die werd behandeld door de Hoge Raad op 23 december 2005, betreft het een cassatieprocedure waarin Rodamco Winkels Nederland BV (hierna: Rodamco) als rechtsopvolgster onder algemene titel van de geïntimeerde in appel optreedt. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft een conclusie op verstek ingediend. De zaak draait om de vraag of de dagvaarding in cassatie correct is uitgevoerd, met name in het licht van de juridische vereisten omtrent de domicilie van de eiseres en de correcte aanduiding van partijen.
De Hoge Raad constateert dat niet is aangegeven dat de eiseres domicilie heeft gekozen bij een advocaat bij de Hoge Raad, noch dat mr. Duijsens haar in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Dit is in strijd met artikel 407 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in samenhang met artikel 111 lid 2 onder h Rv. De Hoge Raad oordeelt dat deze tekortkoming zich leent voor herstel, wat betekent dat de eiseres alsnog de benodigde stukken moet overleggen om de rechtsopvolging aan te tonen.
Daarnaast wordt in de conclusie opgemerkt dat er een onjuiste mededeling in het herstelexploit is opgenomen, die niet op de wet berust. Deze mededeling, afkomstig van mr. Duijsens, geeft aan dat de Hoge Raad de vordering toewijst in geval van verstekverlening, wat niet correct is. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot herstel van deze tekortkomingen en benadrukt de noodzaak om de juridische procedures correct te volgen, vooral in het licht van de gevolgen van een onjuiste partijaanduiding en de betekening aan de procureur uit de vorige instantie.