ECLI:NL:PHR:2005:AU7504

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/216HR
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Rechters
  • A.G. Spier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening en rechtsopvolging na juridische fusie

In deze zaak, die werd behandeld door de Hoge Raad op 23 december 2005, betreft het een cassatieprocedure waarin Rodamco Winkels Nederland BV (hierna: Rodamco) als rechtsopvolgster onder algemene titel van de geïntimeerde in appel optreedt. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft een conclusie op verstek ingediend. De zaak draait om de vraag of de dagvaarding in cassatie correct is uitgevoerd, met name in het licht van de juridische vereisten omtrent de domicilie van de eiseres en de correcte aanduiding van partijen.

De Hoge Raad constateert dat niet is aangegeven dat de eiseres domicilie heeft gekozen bij een advocaat bij de Hoge Raad, noch dat mr. Duijsens haar in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Dit is in strijd met artikel 407 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in samenhang met artikel 111 lid 2 onder h Rv. De Hoge Raad oordeelt dat deze tekortkoming zich leent voor herstel, wat betekent dat de eiseres alsnog de benodigde stukken moet overleggen om de rechtsopvolging aan te tonen.

Daarnaast wordt in de conclusie opgemerkt dat er een onjuiste mededeling in het herstelexploit is opgenomen, die niet op de wet berust. Deze mededeling, afkomstig van mr. Duijsens, geeft aan dat de Hoge Raad de vordering toewijst in geval van verstekverlening, wat niet correct is. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot herstel van deze tekortkomingen en benadrukt de noodzaak om de juridische procedures correct te volgen, vooral in het licht van de gevolgen van een onjuiste partijaanduiding en de betekening aan de procureur uit de vorige instantie.

Conclusie

Rolnr C05/216HR
mr. Spier
Zitting 7 oktober 2005
Conclusie op verstek
inzake
[eiseres]
tegen
Rodamco Winkels Nederland BV
(hierna: Rodamco)
1. Niet wordt aangegeven dat [eiseres] domicilie heeft gekozen bij een advocaat bij de Hoge Raad; noch ook dat mr Duijsens haar in het geding in cassatie als zodanig zal vertegenwoordigen. Aldus is gehandeld in strijd met art. 407 lid 3 Rv. in samenhang met art. 111 lid 2 onder h Rv. Hetgeen daarin is bepaald, is voorgeschreven op straffe van nietigheid. Deze tekortkoming leent zich evenwel voor herstel.
2. Volgens de cassatiedagvaarding is Rodamco de rechtsopvolgster onder algemene titel van de geïntimeerde in appèl. Met het oog op de ontvankelijkheid dient [eiseres] stukken over te leggen waaruit deze rechtsopvolging blijkt.(1)
3. Halverwege het exploit komt de mededeling voor dat de Hoge Raad - kort gezegd - de vordering toewijst ingeval van verstekverlening. Deze niet op de wet berustende en volstrekt onjuiste mededeling - klaarblijkelijk afkomstig van mr Duijsens - begint in zwang te raken. Sprake is van een volstrekt verkeerde gewoonte. M.i. ware in het herstelexploit aan te geven dat dit rechtsgevolg niet aan verstekverlening is verbonden.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot:
* dagbepaling voor het uitbrengen van een herstelexploit als vermeld onder 1 onder toevoeging van een correctie als vermeld onder 3;
* overlegging van stukken als bedoeld onder 2.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal
1 Vgl. HR 11 maart 2005, RvdW 2005, 40.