ECLI:NL:PHR:2005:AU2872
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis zonder verhoor betrokkene
In deze zaak gaat het om de vraag of de rechtbank terecht een machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis heeft verleend zonder dat de betrokkene zelf is gehoord. De betrokkene was op basis van een strafvonnis in het ziekenhuis geplaatst en de officier van justitie verzocht om een verlenging van deze machtiging. De rechtbank verleende de machtiging, maar de betrokkene was niet aanwezig tijdens de zitting en had niet de gelegenheid gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. De advocaat van de betrokkene had aangegeven dat hij gehoord wilde worden, maar de rechtbank heeft nagelaten om een nieuwe datum voor verhoor vast te stellen. Dit leidde tot de vraag of de procedure in overeenstemming was met de eisen van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op een eerlijk proces waarborgt. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende had gemotiveerd waarom de betrokkene niet was gehoord en dat de oproeping niet op de juiste wijze had plaatsgevonden. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven en dat de zaak naar de rechtbank moest worden verwezen voor een nieuwe behandeling.