ECLI:NL:PHR:2005:AT8300
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling wegens overtredingen van de Wegenverkeerswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de verdachte, die door het Gerechtshof te 's-Gravenhage was veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte was onder andere veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf en een geldboete van € 250,- voor het rijden zonder verzekering. De Hoge Raad oordeelde dat er geen beroep in cassatie openstond tegen de bestreden uitspraak, omdat de verdachte was veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, hetgeen volgens artikel 427 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geen cassatie mogelijk maakt. Het middel dat door de raadsman van de verdachte was ingediend, betrof uitsluitend de motivering van de bewezenverklaring van het feit waarvoor de geldboete was opgelegd. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie had ingediend, was hij niet-ontvankelijk in het beroep. De Hoge Raad verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep tegen de veroordeling voor feit 3 en verwierp het beroep voor het overige. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard voor het beroep tegen de veroordeling ter zake van de overtreding onder 3.