ECLI:NL:PHR:2005:AS4167
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.H. van der Meer
- A. van der Heijden
- M. de Vries Lentsch-Kostense
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake de rechtsgeldigheid van volmachten in het kader van erfgenamen en rekeningen
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, uitgesproken op 13 mei 2005, in de zaak tussen [eiseres], erfgename van [betrokkene 1], en [verweerder], die als gevolmachtigde optrad. De zaak betreft de vraag of [verweerder] rekenplichtig is voor de geldopnames die hij heeft gedaan van de rekeningen van [betrokkene 1] in de periode van 12 juni 1995 tot 7 oktober 1995. [Betrokkene 1] had [verweerder] gevolmachtigd om zijn bankzaken te regelen vanwege zijn verslechterende gezondheid. De rechtbank had de vordering van [eiseres] afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat [betrokkene 1] niet in staat was zijn wil te bepalen op het moment van de geldopnames. Het hof bekrachtigde dit vonnis, waarbij het hof oordeelde dat de volmachten die [betrokkene 1] aan [verweerder] had verleend, geldig waren en dat de geldopnames met instemming van [betrokkene 1] waren gedaan. [Eiseres] stelde in cassatie dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat zij geen recht had op rekening en verantwoording, omdat [betrokkene 1] bij leven geen aanleiding had gezien om [verweerder] ter verantwoording te roepen. De Hoge Raad oordeelde dat de verplichting tot rekening en verantwoording alleen bestaat indien er een rechtsverhouding is die deze verplichting impliceert. Aangezien [betrokkene 1] geen bezwaren had geuit tegen de handelingen van [verweerder], werd het cassatieberoep verworpen.