ECLI:NL:PHR:2005:AR7437
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van eisers in cassatie na splitsing van Mega Vastgoed B.V.
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van eisers in cassatie, waarbij de verweerster, Mega Vastgoed B.V., tijdens de procedure in hoger beroep is opgehouden te bestaan. De eisers, echtelieden, hebben Mega gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden, waarbij zij een verklaring voor recht vorderden over de aankoop van percelen grond. De rechtbank wees de primaire vordering af, maar kende de subsidiaire vordering toe. Zowel Mega als de eisers gingen in hoger beroep, waarbij het hof uiteindelijk de primaire vordering van Mega afwees en een koopovereenkomst vaststelde tussen Mega en de eisers.
Tijdens de cassatieprocedure stelde Mega dat de eisers niet-ontvankelijk waren in hun beroep, omdat Mega was opgehouden te bestaan door een splitsing. De Hoge Raad oordeelde dat een rechtsmiddel in beginsel tegen de processuele wederpartij in de vorige instantie moet worden ingesteld. Echter, als de wederpartij niet meer bestaat, kan het rechtsmiddel alleen tegen de rechtsopvolger worden ingesteld. De Hoge Raad concludeerde dat de eisers niet wisten van de splitsing en daarom ontvankelijk waren in hun cassatieberoep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de eisers ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep, ondanks het feit dat Mega niet meer bestond. De zaak werd verwezen naar de rol voor voortprocederen, waarbij partijen zich moesten uitlaten over mogelijke executieproblemen bij een veroordeling ten gunste van de eisers.