ECLI:NL:PHR:2004:AR3043
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van vertegenwoordiger van rechtspersoon in schadevergoedingzaak
In deze zaak gaat het om de vraag of de vertegenwoordiger van een rechtspersoon bevoegd was om een voegingsformulier in te dienen namens die rechtspersoon. Het hof heeft het verweer van de verdachte, dat de vertegenwoordiger niet gemachtigd was, niet als een gemotiveerde betwisting opgevat. De vertegenwoordiger, aangeduid als X, had het formulier ondertekend namens de benadeelde partij, rechtspersoon Y. Het hof heeft in zijn arrest niet ingegaan op de vraag of X statutair bevoegd was om Y te vertegenwoordigen, ondanks dat er verweer was gevoerd over deze bevoegdheid. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad merkte op dat het voegingsformulier niet correct was ingevuld, omdat het onderdeel 'gemachtigde van benadeelde' niet was ingevuld en er geen bewijs was dat [betrokkene 1] statutair bevoegd was om de rechtspersoon te vertegenwoordigen. De Hoge Raad concludeert dat het hof zich had moeten uitlaten over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van X. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel voor zover de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, en tot verwijzing naar een aangrenzend hof voor herbeoordeling van de vordering.