1 Titel II RpbO bevat alleen regels voor het openbaar onderwijs.
2 Het bekrachtigde dictum van de kantonrechter spreekt van "zes of zeven weken". De rechtbank gaat in rov. 10 uit van zes weken zomervakantie en één week herfstvakantie.
3 KB van 28 februari 1985, Stb. 110, nadien herhaaldelijk gewijzigd; editie S&J 60 A-I.
4 Zie nader: art. 1 onder d WPO.
5 Vgl. de gevallen, berecht in HR 15 juni 1984, NJ 1984, 682, en HR 14 oktober 1988, NJ 1989, 79. Zie ook: W.J.J. Beurskens, Sociaal recht en het bijzonder onderwijs, diss. 1991, hoofdstukken IV, V en VI, i.h.b. blz. 225/226; H. Drop/A. Postma, Handboek van het Nederlandse onderwijsrecht (1995), blz. 5 en blz. 343-345; N.S. de Vries-Huiser, Arbeid en zorg in het onderwijs: de overheid een zorg, diss. 2001, blz. 117-119. NB: ik spreek hier alleen over de gewone groepsleerkracht; de rechtspositie van vrijwilligers, uitzendkrachten, stagiaires en geestelijken in het bijzonder onderwijs wordt besproken door Beurskens, a.w., blz. 177-178.
6 Zie de toelichting op art. 39; MvT, TK 1976/77, 14 428, nr. 3 blz. 52-53.
7 Het advies van de Onderwijsraad is als bijlage bij de MvT gevoegd: 14 428, nr. 4, bijlage 4, blz. 84-85.
8 TK 1980/81, 14 428, nr. 61; Hand. II (UCV) d.d. 19 januari 1981 blz. 36-57; Hand. II 7 april 1981 blz. 4539. Zie over dit amendement: Beurskens, diss. 1991, blz. 215.
9 Vgl. HvJ EG 27 oktober 1998 (Boyle), NJ 1999, 518, rov. 41 en 61.
10 Grotendeels: de ZW vergoedde niet 100 % van het loon. In de arbeidsovereenkomst of c.a.o. kon worden bepaald dat de werkgever de ZW-uitkering aanvult. Zie ook: I.P. Asscher-Vonk e.a., De zieke werknemer (1999), blz. 193 e.v.; H.L. Bakels, Schets van het Nederlands arbeidsrecht, bew. door I.P. Asscher-Vonk en W.J.P.M. Fase (2000), blz. 90 e.v.
11 Dit is een ruimer begrip dan werknemer in het BW. Volgens de omschrijving in art. 1 van de wet van 6 juni 1991 gaat het om de vrouw aan wie door het Rijk ter zake van haar arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd.
12 Wet van 23 november 1995, Stb. 598, nadien gewijzigd.
13 KB van 21 december 1995, Stb. 703; per 1 januari 2001 is de citeertitel gewijzigd in: Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.
14 Wet van 16 november 2001, Stb. 567, tot vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin. Zie voor de datum van inwerkingtreding: KB van 20 november 2001, Stb. 569.
15 Zie art. XXVIII lid 1 van de Invoeringswet arbeid en zorg (Stb. 2001, 568).
16 De strekking van de Wet arbeid en zorg - kort gezegd: het vergemakkelijken van het combineren van arbeid en zorgtaken van werknemers teneinde de arbeidsparticipatie te bevorderen - wordt toegelicht in de MvT. Zie m.b.t. het onderdeel zwangerschaps- en bevallingsverlof: MvT, TK 2000/01, 27 207, nr. 3, blz. 14 en 17. De Wet arbeid en zorg is besproken door D.J.B. de Wolff in Arbeidsrecht 2002 blz. 16; M. Westerveld, Nemesis 2001, blz. 1-3; M. Driessen, F. Pennings en M. Voets in Nemesis 2001 blz. 58-64.
17 MvT, TK 1999/2000, 27 207, nr. 3 blz. 17; Nota n.a.v. het verslag, TK 2000/01, 27 207, nr. 5 blz. 31.
18 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, Trb. 1981, 61 (ook in editie S&J 74-Ib); zie art. 11. Het verdrag is door Nederland geratificeerd op 23 juli 1991.
19 ILO-verdrag van 28 juni 1952 nr. 103 inzake bescherming van het moederschap, Trb. 1953, 129; zie art. 3. Het verdrag is voor Nederland geratificeerd op 18 september 1981. Op 15 juni 2000 is een nieuw verdrag over dit onderwerp (ILO nr. 183) tot stand gekomen met een aanbeveling (ILO nr. 191); zie ook TK 2000/01, 27 207, nr. 5 blz. 10. Het nieuwe verdrag is nog niet voor Nederland geratificeerd. Art. 4 houdt een "maternity leave" van tenminste 14 weken in. Zie voor de tekst: www.ilolex.ilo.ch:1567/cgi-lex/ratitce.pl?C183.
20 Verdrag van 18 oktober 1961, Trb. 1962, 3; vertaling in Trb. 1963, 90 (ook afgedrukt in editie S&J 74-II); zie art. 8 onder 1. Het ESH is voor Nederland goedgekeurd bij wet van 2 november 1978, Stb. 639.
21 Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992, inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (PbEG L 348 d.d. 28 nov. 1992, hierna aan te duiden als: de Zwangerschapsrichtlijn, ook opgenomen in editie S&J 213); zie art. 8.
22 Zoals gewijzigd bij wet van 9 juni 1988, Stb. 281.
23 Of dit laatste bewust de bedoeling is geweest kan worden betwijfeld: zie, achteraf, de MvT op de novelle, TK 1999/2000, 27 079, nr. 3 blz. 2. In ieder geval bepaalt de Zwangerschapsrichtlijn in art. 8 lid 2 dat van twee van de veertien in die richtlijn voorgeschreven weken verlof geen afstand kan worden gedaan.
24 Zie ook art. 7:640 (nieuw). De wetswijziging wordt besproken door M.M. Olbers in SMA 2001, blz. 5 e.v. en door C.G. Boot en J.H. Lange in Arbeidsrecht 2001/2, blz. 27 e.v. (met reactie van H.J. Funke in Arbeidsrecht 2001/8-9, blz. 15 e.v.).
25 Zie achtereenvolgens: Nota n.a.v. het verslag, TK 1998/1999, 26 079, nr. 5, blz. 9 en het bijbehorende wijzigingsvoorstel, nr. 6; MvT op de novelle, TK 1999/2000, 27 079, nr. 3, blz. 3 en 7; Nota n.a.v. het verslag over de novelle, ibidem, nr. 6, blz. 2; Nota n.a.v. het verslag wetsvoorstel arbeid en zorg, TK 2000/01, 27 207, nr. 5, blz. 8.
26 EK 2000/2001, 27 079, nr. 17a, blz. 5-6.
27 De Wet arbeid en zorg leidde tot een (voor dit geding niet relevante) tekstuele aanpassing in het eerste lid van art. 7:636: zie art. IX van de Invoeringswet arbeid en zorg (Stb. 568).
28 Vgl. de MvT, TK 1999/2000, 27 207, nr. 3 blz. 17: "In de Wet arbeid en zorg wordt nu voor zowel werknemers als het overheids- en onderwijspersoneel een recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof samenhangend geregeld".
29 Nota n.a.v. het verslag, TK 2000/01, 27 207, nr. 5 blz. 61-62; MvA I, EK 2001/02, 27 207 en 27 208, nr. 8, blz. 12. De regering verwees naar de uitspraak van de CRvB d.d. 17 mei 2001 en naar de thans bij de Hoge Raad aanhangige zaken.
30 De schoolvakanties worden vastgesteld in het schoolwerkplan. Omwille van de vakantiespreiding wordt de zomervakantie centraal door de minister vastgesteld op grond van art. 15 lid 2 WPO (voorheen art. 13 lid 2 Wet op het basisonderwijs).
31 Www.aob.nl/doc/caopo2002.doc.
32 CRvB 17 mei 2001, JB 2001 nr. 217 m.nt. AWH. De andersluidende uitspraak in eerste aanleg was: Rb. Zwolle 31 maart 2000, JB 2000, JB 2000 nr. 130 m.nt. AWH, RN 2000 nr. 1216 m.nt. M. Monster.
33 De wet van 30 november 2000, Stb. 546, bevat geen relevante overgangsbepaling. Art. 68a Overgangswet NBW zou van belang kunnen zijn voor gevallen waarin de werkneemster vóór 1 februari 2001 ermee heeft ingestemd dat dagen zijn aangemerkt als vakantieverlof.
34 S.t. van de zijde van de Vereniging punt 2.7 (vgl. art. 8 lid 1 WPO).
35 Waar partijen de bepalingen van het RpbO tot onderdeel van de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt in de zin, waarin zij als wettelijke regeling moeten worden verstaan, is de uitleg van art. I-C2 RpbO vatbaar voor toetsing in cassatie: zie HR 15 juni 1984, NJ 1984, 682 (rov. 3.2).
36 Art. 7 van de Richtlijn 93/104 EG van de Raad d.d. 23 november 1993, betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (Pb EG L 307), bepaalt dat de lid-staten maatregelen moeten treffen opdat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie met behoud van loon van tenminste 4 weken wordt toegekend. De toekenning mag geschieden overeenkomstig de in de nationale wetten of gebruiken geldende voorwaarden.
37 Het zwangerschapsverlof kan langer dan 6 weken duren indien de vrouw later bevalt dan op de uitgerekende datum. Het totaal van zwangerschaps- en bevallingsverlof kan daarmee boven de 16 weken uitkomen.
38 In gelijke zin: MvA blz. 4.
39 Zie de s.t. namens de Vereniging onder 3.6.
40 Jaarverslag Raad van State 2001, blz. 28-31; samenvatting in NJB 2002 blz. 691-692.
41 HR 17 september 1993, NJ 1994, 173 en HR 24 september 1993, NJ 1994, 174 m.nt. PAS. Zie ook HR 26 mei 2000, NJ 2000, 473.