ECLI:NL:PHR:2001:ZD2893
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zwaar lichamelijk letsel in mishandelingszaak
In deze zaak gaat het om een verzoeker die op 19 december 1997 in Heerenveen samen met een ander een persoon heeft mishandeld. De mishandeling resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, waaronder een gebroken neus en een afgebroken voortand. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld na een eerdere vrijspraak door het gerechtshof te Leeuwarden op 1 november 1999. Het hof had de verzoeker veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en onbetaalde arbeid, maar had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De advocaat van de verzoeker heeft cassatie ingesteld, waarbij het middel zich richtte op de vraag of uit de gebezigde bewijsmiddelen voldoende blijkt dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht, dat een opsomming geeft van gevallen van zwaar lichamelijk letsel, maar niet limitatief is. Dit betekent dat de rechter in staat is om te oordelen of letsel als zwaar kan worden beschouwd, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
De Hoge Raad concludeert dat de gebezigde bewijsmiddelen onvoldoende informatie bieden over de aard van het letsel, de noodzaak van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel. Hierdoor is het oordeel van het hof dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen niet begrijpelijk. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwijzing van de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.