ECLI:NL:PHR:2001:ZD2033
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Mr. M.F.A. Dankbaar
- Mr. G.J. van Oosten
- Rechtspraak.nl
Uitreiking van de dagvaarding en verblijfplaats van de verdachte in het buitenland
In deze zaak gaat het om de vraag of de uitreiking van de inleidende dagvaarding aan de verdachte op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De verdachte had bij zijn staandehouding op 19 april 1997 een postadres opgegeven in Nederland, maar was feitelijk woonachtig in Engeland. De advocaat van de verdachte heeft cassatie ingesteld, stellende dat de dagvaarding naar het adres in Engeland had moeten worden verzonden. De rechtbank te Haarlem had de verdachte op 4 februari 2000 veroordeeld voor een snelheidsovertreding, maar de verdediging betwistte de rechtsgeldigheid van de dagvaarding, omdat deze niet naar het juiste woonadres was verzonden.
De appèlrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding op het kantooradres van de verdachte in Nederland is uitgereikt aan een secretaresse, die zich bereid verklaarde de brief aan de verdachte door te geven. De rechter overweegt dat het kantooradres als verblijfplaats kan worden beschouwd, omdat de verdachte daar bereikbaar was en het adres door hem zelf was opgegeven. De appèlrechter concludeert dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend, omdat het openbaar ministerie niet op de hoogte was van het feitelijke woonadres van de verdachte in Engeland.
De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de dagvaarding correct is betekend en dat er geen reden is om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De zaak wordt afgewezen, en de verdachte wordt in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening van gerechtelijke stukken en de verantwoordelijkheden van zowel de verdachte als het openbaar ministerie in dit proces.