ECLI:NL:PHR:2001:AB1599
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- H.M. Jongebreur
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot teruggave van in beslag genomen geldbedrag in drugshandelzaak
In deze zaak gaat het om een verzoek tot teruggave van een in beslag genomen bedrag van f. 110.000,-- dat door de rechtbank te Almelo op 16 november 1999 verbeurd is verklaard. Klager, die stelt dat f. 30.000,-- van hem afkomstig is, heeft dit bedrag aan betrokkene A geleend voor autohandel. De officier van justitie heeft verzocht om het verzoek van klager af te wijzen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de verbeurdverklaring onherroepelijk was geworden op 1 december 1999, en teruggave van het bedrag niet meer mogelijk was.
De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad wijst op een belangrijke nuance in de wetgeving. Hoewel de verbeurdverklaring onherroepelijk is, staat de wet (art. 552b Sv) belanghebbenden toe om binnen drie maanden na de beslissing zich te beklagen bij de rechtbank die de verbeurdverklaring heeft gedaan. Dit betekent dat er mogelijkheden zijn voor teruggave, zelfs na een onherroepelijke verbeurdverklaring. De rechtbank had het klaagschrift van klager moeten opvatten als gericht tegen de verbeurdverklaring, wat niet is gebeurd. Dit leidt tot de conclusie dat de beslissing van de rechtbank ontoereikend gemotiveerd is.
De Procureur-Generaal concludeert dat de bestreden beschikking vernietigd moet worden en dat de zaak terugverwezen moet worden naar de rechtbank voor heroverweging. Dit benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige behandeling van klaagschriften in het kader van de Wetboek van Strafvordering, vooral in zaken die betrekking hebben op verbeurdverklaringen en de rechten van belanghebbenden.