ECLI:NL:PHR:2001:AB1599

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00317/00 B
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot teruggave van in beslag genomen geldbedrag in drugshandelzaak

In deze zaak gaat het om een verzoek tot teruggave van een in beslag genomen bedrag van f. 110.000,-- dat door de rechtbank te Almelo op 16 november 1999 verbeurd is verklaard. Klager, die stelt dat f. 30.000,-- van hem afkomstig is, heeft dit bedrag aan betrokkene A geleend voor autohandel. De officier van justitie heeft verzocht om het verzoek van klager af te wijzen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de verbeurdverklaring onherroepelijk was geworden op 1 december 1999, en teruggave van het bedrag niet meer mogelijk was.

De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad wijst op een belangrijke nuance in de wetgeving. Hoewel de verbeurdverklaring onherroepelijk is, staat de wet (art. 552b Sv) belanghebbenden toe om binnen drie maanden na de beslissing zich te beklagen bij de rechtbank die de verbeurdverklaring heeft gedaan. Dit betekent dat er mogelijkheden zijn voor teruggave, zelfs na een onherroepelijke verbeurdverklaring. De rechtbank had het klaagschrift van klager moeten opvatten als gericht tegen de verbeurdverklaring, wat niet is gebeurd. Dit leidt tot de conclusie dat de beslissing van de rechtbank ontoereikend gemotiveerd is.

De Procureur-Generaal concludeert dat de bestreden beschikking vernietigd moet worden en dat de zaak terugverwezen moet worden naar de rechtbank voor heroverweging. Dit benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige behandeling van klaagschriften in het kader van de Wetboek van Strafvordering, vooral in zaken die betrekking hebben op verbeurdverklaringen en de rechten van belanghebbenden.

Conclusie

Nr. 00317/00/B
Mr Machielse
Conclusie inzake:
[Verzoeker=klager]
Edelhoogachtbaar College,
1. Op 19 januari 2000 heeft de rechtbank te Almelo het klaagschrift van verzoeker strekkende tot teruggave aan hem, verzoeker, van dat geldbedrag ongegrond verklaard.
2. Mr. H.M. Jongebreur, advocaat te Almelo, heeft cassatie ingesteld. Middelen van cassatie zijn niet voorgesteld.
3. De rechtbank heeft haar beslissing als volgt gemotiveerd:
Bij het onderzoek in raadkamer en uit de overgelegde stukken is gebleken dat er een bedrag van f. 1 10.000,-- in beslag is genomen bij bovengenoemde [betrokkene A] omdat dit bedrag afkomstig zou zijn uit de drugshandel.
Klager stelt dat van dat bedrag f. 30.000,-- van hem afkomstig is. Hij stelt dit bedrag aan [betrokkene A] te hebben geleend ten behoeve van de autohandel.
De officier heeft ter zitting verzocht het verzoek van klager af te wijzen.
De bovengenoemde f. 110.000,-- is bij vonnis van de rechtbank te Almelo d.d. 16 november 1999 verbeurd verklaard. Dit vonnis is per 1 december 1999 onherroepelijk geworden. Teruggave van het door klager verzochte bedrag is dus niet meer mogelijk.
De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
4. Ambtshalve vraag ik de aandacht voor het volgende. Het feit dat een voorwerp dat is inbeslaggenomen inmiddels onherroepelijk door de rechtbank in de strafzaak van een ander dan klager is verbeurdverklaard staat er niet aan in de weg dat een belanghebbende binnen drie maanden nadat die beslissing uitvoerbaar is geworden zich op de voet van art.552b Sv kan beklagen bij het gerecht dat die beslissing heeft genomen. Dat kan dan immers volgens het vierde lid van art. 552b Sv die verbeurdverklaring herroepen.
In deze zaak is de verbeurdverklaring op 1 december 1999 onherroepelijk geworden. Het klaagschrift is op 23 december 1999 ter griffie van de rechtbank ontvangen. Weliswaar haalt de steller van het klaagschrift art. 552a Sv aan, maar dat is een kennelijke vergissing.(1) De rechtbank had het klaagschrift dienen op te vatten als te zijn gericht tegen de verbeurdverklaring. Uit de wettelijke regeling in art. 552b Sv blijkt dat teruggave wel degelijk mogelijk is na een onherroepelijke verbeurdverklaring.
Daarom is de beslissing van de rechtbank naar mijn oordeel ontoereikend gemotiveerd.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank,
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 HR NJ 1994,263.