ECLI:NL:PHR:2001:AB0610
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
De juridische status van paramoteurs in relatie tot de Luchtvaartwet
In deze zaak staat de vraag centraal of de paramoteur, gebruikt door de verdachte, kan worden aangemerkt als een luchtvaartuig in de zin van de Luchtvaartwet. De verdachte heeft met een paramoteur, die bestaat uit een verbrandingsmotor met propeller en een valscherm, gevlogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de motor aan het harnas van de verdachte was bevestigd. De verdediging betoogde dat de paramoteur niet onder de definitie van luchtvaartuig valt, maar onder de uitzondering van valschermzweeftoestellen zoals gedefinieerd in het Besluit aanwijzing toestellen die geen luchtvaartuig zijn. De rechtbank verwierp dit argument en oordeelde dat de paramoteur, door het gebruik van een motor voor voortbeweging, niet kan worden beschouwd als een valschermzweeftoestel.
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De conclusie van de Procureur-Generaal stelt dat de paramoteur, gezien de aard en het gebruik ervan, wel degelijk onder de definitie van luchtvaartuig valt. De wetgeving rondom luchtvaart is gericht op veiligheid en de uitzonderingen op de definitie van luchtvaartuigen moeten restrictief worden geïnterpreteerd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de paramoteur niet onder de vrijstelling valt die voor valschermzweeftoestellen geldt. De verdachte is veroordeeld voor overtredingen van de Luchtvaartwet, omdat hij met een luchtvaartuig heeft gevlogen zonder de benodigde vergunningen.
De zaak benadrukt de noodzaak voor paramotoristen om zich te conformeren aan de luchtvaartwetgeving en de procedures voor het verkrijgen van ontheffingen. De Hoge Raad wijst erop dat de veiligheid in het luchtruim voorop staat en dat de regels rondom luchtvaartuigen strikt moeten worden nageleefd. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatiemiddel, waarmee de eerdere veroordeling van de verdachte wordt bevestigd.