ECLI:NL:PHR:2000:AA9745
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Belediging van politieambtenaren tijdens rechtmatige uitoefening van hun functie
In deze zaak is verzoeker op 24 mei 1998 in Leeuwarden aangeklaagd voor het opzettelijk beledigen van twee politieambtenaren, H. van der Ploeg en R.B. Boersma, tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. Verzoeker fietste over de Nieuwestad en viel, waarna hij de verbalisanten beledigde met de woorden 'Vuile homo's', 'Homofielen' en 'Vieze smerissen'. De verbalisanten, die in uniform aanwezig waren, lachten om de val van verzoeker, wat leidde tot zijn beledigende uitlatingen. Het hof oordeelde dat de context van de uitlatingen, in combinatie met de gebruikte termen, de eer en goede naam van de politieambtenaren aantastte, waardoor er sprake was van belediging in de zin van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Verzoeker stelde dat zijn uitlatingen geen belediging waren, maar uitingen van ongenoegen, voortkomend uit de situatie waarin hij zich bevond. Het hof verwierp deze stelling en concludeerde dat de woorden, gezien de context, wel degelijk beledigend waren. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat de strafoplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, met een proeftijd van twee jaar, passend was. De Hoge Raad benadrukte dat de wetgever belediging van ambtenaren in functie zwaarder weegt dan belediging van gewone burgers, en dat politieagenten niet minder bescherming verdienen tegen belediging.
De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de uitlatingen van verzoeker, gezien de omstandigheden, niet als excuus konden worden aangemerkt. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van verzoeker, waarmee de eerdere veroordeling door het hof in stand bleef.