ECLI:NL:PHR:2000:AA9046
Parket bij de Hoge Raad
- M. Mok
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door gemeente Asten bij vergunningverlening voor varkensbedrijf
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en de gemeente Asten over de verlening van een hinderwetvergunning voor de wijziging van een varkens- en kuikenmestbedrijf naar een fok- en mestvarkensbedrijf. [Eiser] diende in december 1989 een aanvraag in voor de vergunning, waarbij hij een aantal dieren wilde houden. De gemeente Asten had aanvankelijk toegezegd dat de vergunning op korte termijn zou worden verleend, maar na de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn ammoniak en veehouderij in maart 1991, werd de vergunning gedeeltelijk geweigerd. Dit leidde tot een langdurige juridische strijd, waarbij [eiser] uiteindelijk in cassatie ging tegen de beslissing van de gemeente.
De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld door de vergunningaanvraag niet tijdig en zorgvuldig te behandelen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [eiser] bij een zorgvuldige besluitvorming uiterlijk eind maart/begin april 1991 een volledig positieve vergunning zou hebben gekregen. De gemeente had echter de wettelijke beslistermijn overschreden zonder de vereiste kennisgeving te doen. Dit leidde tot de conclusie dat de gemeente aansprakelijk was voor de schade die [eiser] had geleden door de onrechtmatige daad.
De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De gemeente Asten werd veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door overheidsinstanties en de gevolgen van onrechtmatig handelen.