ECLI:NL:PHR:1999:AF5783
Parket bij de Hoge Raad
- Mok
- Rechtspraak.nl
Voeging en tussenkomst in civiele procedures met betrekking tot de Nederlandse Antillen en de Staat
In deze zaak, die betrekking heeft op een geschil tussen Emesa N.V. en de Staat, het Koninkrijk, de Nederlandse Antillen en Aruba, zijn er twee procedures die in cassatie zijn samengevoegd. De eerste procedure leidde tot een vonnis van de president van de rechtbank in Den Haag op 6 oktober 1997, waarin de vorderingen van Emesa in beginsel zijn toegewezen. De Staat ging in hoger beroep. In de tweede procedure, die volgde op een vonnis van 17 oktober 1997, heeft Emesa alleen de Staat en het Koninkrijk gedagvaard, waarbij opnieuw alleen de Staat in appel ging. Uiteindelijk heeft de president beide zaken gevoegd, maar de Hoge Raad heeft hoge eisen gesteld aan voegingen en tussenkomsten. De zaak behandelt de vraag of het Land de Nederlandse Antillen in beide procedures kon tussenkomen, en of de Hoge Raad de strenge eisen voor tussenkomst in kort geding moet toepassen. De conclusie van de advocaat-generaal is dat de Hoge Raad de tussenkomst van het Land heeft toegestaan, omdat het Land eigen argumenten naar voren heeft gebracht die een minder nadelige uitkomst voor het Land konden opleveren. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen van het Land niet slagen, omdat zij afstuiten op gebrek aan belang. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep, met veroordeling van het Land in de kosten.