ECLI:NL:PHR:1999:AA3879
Parket bij de Hoge Raad
- Mok
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de gemeente voor onrechtmatig handelen bij vergunningverlening
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de gemeente Castricum voor schade die is ontstaan door het onrechtmatig handelen van de gemeente bij de vergunningverlening aan [verweerder]. [Verweerder] was van 1988 tot 18 juni 1993 eigenaar van een perceel grond en had in mei 1992 werkzaamheden laten verrichten zonder de vereiste vergunningen. De gemeente heeft [verweerder] herhaaldelijk gelast om de werkzaamheden te stoppen, omdat hij geen aanlegvergunning had. Na een aantal juridische stappen, waaronder een verzoek om vergunning en een bezwaarprocedure, heeft de gemeenteraad uiteindelijk de bezwaren van [verweerder] gegrond verklaard en hem alsnog een aanlegvergunning verleend. [Verweerder] heeft de gemeente gedagvaard voor de rechtbank, waarbij hij aansprakelijkheid stelde wegens onrechtmatig handelen en schadevergoeding eiste. De rechtbank heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de geleden schade, maar de vordering tot schadevergoeding wegens inkomstenderving afgewezen. [Verweerder] ging in hoger beroep, en de gemeente stelde incidenteel appel in. Het hof oordeelde dat [verweerder] moest bewijzen dat er causaal verband was tussen het handelen van de gemeente en de schade. De gemeente heeft cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het hof. De Hoge Raad behandelt de vraag of de gemeente aansprakelijk is voor de gemaakte kosten van juridische bijstand en of deze kosten als schade kunnen worden vergoed. De conclusie van de procureur-generaal is dat het beroep van de gemeente moet worden verworpen, met veroordeling in de kosten.