ECLI:NL:PHR:1999:AA3878
Parket bij de Hoge Raad
- A.G. Spier
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag van een gezinsverzorgster na langdurig dienstverband en de gevolgen voor de werknemer
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Stichting Thuiszorg Midden-Limburg en een voormalige gezinsverzorgster, [verweerster], die in cassatie is gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank. De feiten zijn als volgt: [verweerster] was sinds 1970 in dienst bij Thuiszorg en werd in 1995 op staande voet ontslagen na beschuldigingen dat zij ongevraagd advies gaf over alternatieve geneeswijzen en astrologie aan cliënten. Thuiszorg stelde dat dit gedrag de goede naam van de organisatie had geschaad. [Verweerster] vorderde een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was en vroeg om een schadevergoeding van €100.000. De Kantonrechter wees haar vorderingen af, maar de Rechtbank oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, mede gezien de lange diensttijd van [verweerster] en haar leeftijd. De Rechtbank kende een schadevergoeding toe van €54.000, waarvan een deel ter suppletie van de WW-uitkering en een deel ter compensatie van pensioenbreuk. Thuiszorg ging in cassatie tegen deze uitspraak, waarbij de Procureur-Generaal concludeerde dat de Rechtbank niet onjuist had geoordeeld over de kennelijke onredelijkheid van het ontslag en de toewijzing van de schadevergoeding. De zaak belicht de afweging tussen de belangen van de werkgever en de werknemer bij ontslag en de gevolgen van ontslag zonder financiële vergoeding, vooral voor oudere werknemers met een langdurig dienstverband.