Voetnoten
1.Productie 3 bij CvA; Inleidende dagvaarding, nr. 6a; CvR, blz. 3, derde alinea.
2.Productie 2 bij CvA.
3.Productie 1 bij CvA.
4.Omdat inmiddels ook het onder 1.2(e) vermelde vonnis van 22 april 1994 was gewezen, waaraan de vader eveneens heeft voldaan.
5.HR 11 december 1941, NJ 1942, 248 en Losbl. Rv (Asser), aant. 7 en 9 bij art. 5 Rv.
6.Art. 6:15 lid 2 BW bepaalt dat deelgenoten in een gemeenschap slechts een gezamenlijk vorderingsrecht hebben op schuldenaren van de gemeenschap. De deelgenoten kunnen een schuldenaar derhalve niet ieder afzonderlijk naar evenredigheid van hun aandeel aanspreken (Vermogensrecht (Lammers), aant. 2 bij art. 3:171 BW). Dit kan tot een impasse leiden als één van de deelgenoten niet wil meewerken aan het instellen van een rechtsvordering. Om dit te voorkomen, bepaalt art. 3:171 BW dat iedere deelgenoot onafhankelijk van de overige deelgenoten zelfstandig bevoegd is ten behoeve van de gemeenschap een rechtsvordering in te stellen (TM, Parl. gesch. Boek 3, blz. 590 en MvA II, Parl. gesch. Boek 3, blz. 1284). Zie voorts: Vermogensrecht (Lammers), aant. 2-6 bij art. 3:171 BW; Asser-Mijnssen-De Haan 3-1, 1992, blz. 377-378; Schoordijk, Mede-eigendom Gemeenschap Rechtspersoonlijkheid, 1983, blz. 64-68.
7.Vermogensrecht (Lammers), aant. 5 en 6 bij art. 3:171 BW en HR 27 oktober 1995, NJ 1998, 191. Zie ook HR 17 juni 1994, NJ 1995, 367, waarin een optreden in hoedanigheid ook zonder expliciete vermelding duidelijk werd geacht.
8.Volgens het cassatie-exploit zijn deze onderdelen ook tegen rov. 4.6.2 gericht, maar dat geldt klaarblijkelijk alleen voor onderdeel 3.
9.Linssen, Samenhangende rechtsverhoudingen in het contractenrecht, NJB 1995, blz. 1265 e.v., Cahen, Overeenkomst en derden, Mon. Nieuw BW B-57, mijn eigen artikel Vloeiend verbintenissenrecht, Themis 1996, blz. 42 e.v. en Du Perron, Cahen-bundel 1997, blz. 229 e.v., telkens met vele verwijzingen.
10.Zie over dit gesloten stelsel HR 27 januari 1989, NJ 1989, 588, HR 4 mei 1990, NJ 1990, 677, HR 13 september 1991, NJ 1991, 767, HR 17 september 1993, NJ 1993, 739 en HR 21 maart 1997, NJ 1997, 380.
11.Ten Kate, Het request-civiel, 1962, blz. 224-237. Zie ook Losbl. Rv (Wedeven), aant. 21-22 bij Boek 1, titel 10.
12.Rb Roermond 26 juni 1930, NJ 1931, 455 en in hoger beroep Hof Den Bosch 28 april 1931, NJ 1932, 71; Rb Utrecht 4 oktober 1939, NJ 1940, 591; Rb Rotterdam 10 mei 1940, NJ 1940, 739 (bekritiseerd door Ten Kate in zijn genoemde dissertatie); Hof Den Bosch 28 februari 1975, NJ 1976, 257.
13.Burgerlijke rechtsvordering (Wedeven), aant. 4 en 6 bij art. 382; HR 30 november 1956, NJ 1957, 14. Anders art. 382 van het inmiddels ingetrokken Ontwerp Nieuw Rv, w.o. 24.651.
14.Anders was dit in het genoemde arrest van het hof Den Bosch van 28 februari 1975: hier ging het om een op onrechtmatige daad gebaseerde verbodsvordering tegen de executie van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, waartegen geen appèl was ingesteld.
15.HR 8 december 1989, NJ 1990, 192.