ECLI:NL:PHR:1998:ZD1320
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van een rechtspersoon voor overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet en de toerekening van veiligheidsvoorschriften
In deze zaak gaat het om de verantwoordelijkheid van een rechtspersoon voor overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet, specifiek artikel 26, eerste lid. De verdachte, een vennootschap, werd door het gerechtshof te 's-Gravenhage veroordeeld tot een geldboete van tweeduizend gulden wegens het niet naleven van veiligheidsvoorschriften tijdens onderhoudswerkzaamheden aan daken. De Hoge Raad behandelt de cassatie van de verdachte, die stelt dat zij niet als dader kan worden aangemerkt omdat zij de verweten handelingen niet heeft aanvaard. De Hoge Raad overweegt dat de vennootschap onvoldoende toezicht heeft gehouden en daarmee impliciet de overtredingen heeft aanvaard. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof de overtredingen terecht aan de vennootschap heeft toegerekend, ondanks de argumenten van de verdediging dat er geen sprake was van bewust niet voldoen aan de veiligheidseisen. De Hoge Raad oordeelt dat de verwerping van het verweer door het hof voldoende gemotiveerd is en dat de vennootschap als dader kan worden aangemerkt. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.