IV. . Beoordeling van het middel.
A. . De bijlage bij deze conclusie bevat gegevens over de inkomstenbelastingrechtelijke behandeling van kosten van kantoorruimte en over de in verband daarmee tussen de partijen te verdelen stelplicht en bewijslast.
B. . De vraag is of de winst grotendeels "in of vanuit" de kantoorruimte in de woning gegenereerd wordt.
C. . Voor de toepassing van het criterium "in of vanuit" worden in de wetsgeschiedenis, de jurisprudentie en de literatuur genuanceerde formuleringen aangereikt. Zo werd gesproken over "de kantoorruimte als basis" (Memories van antwoord Tweede Kamer, bijlage onder 1.1.5-6); "thuisbasis" (Memorie van antwoord Tweede Kamer, Oort II, bijlage onder 1.1.5); "de ondernemer die de helft van de dag in zijn auto of bij zijn cliënten doorbrengt" (Memorie van antwoord Tweede Kamer, Oort III, bijlage onder 1.1.6); "de verzekeringsagent die vanuit zijn kantoorruimte zijn cliënten bezoekt" (Praktijkvragen werkgroep Oort, bijlage onder 1.2); "vertrekpunt en thuisbasis" (id.); "het zwaartepunt van de werkzaamheden" (Hof
's-Gravenhage 1993, bijlage onder 1.8); persoonlijke bedrijfsmatige werkzaamheden betreffen organisatie van het transport (Hof Amsterdam 1993, bijlage onder 1.9); voorbereiding en afhandeling, tekeningen, berekeningen en dagrapporten = vertrekpunt en thuisbasis (Hof Arnhem 1994, bijlage onder 1.13); "artsenbezoeker die zijn bezoeken vanuit zijn kantoorruimte organiseert en administratief begeleidt" versus "vertegenwoordiger die zijn bezoekadressen bij zijn werkgever ophaalt" (Zwemmer, BNB 1996/171, bijlage onder 1.18.2); werkzaamheden georganiseerd en administratief begeleid (HR 13 maart 1996, bijlage onder 1.19; Hof 's-Gravenhage 1996, bijlage onder 1.21).
D. . Het gaat daarbij duidelijk om een toetsing van de in de kantoorruimte verrichte werkzaamheden op haar belang voor de werkzaamheden in haar geheel.
E. . Vrijwel alle soorten werkzaamheden zullen enige organisatorische en administratieve voorbereiding, begeleiding en nazorg vergen en daarvoor zal, als geen andere ruimte ter beschikking staat, ruimte in de woning gebruikt worden.
F. . Van "grotendeels in of vanuit" kan evenwel eerst gesproken worden indien de in de kantoorruimte verrichte werkzaamheden, kwantitatief en kwalitatief, van voldoende betekenis zijn voor het geheel van de werkzaamheden.
G. . De beoordeling of dat zo is, is sterk verweven met de omstandigheden van het geval en de rechter die dat oordeel moet geven, zal, na zich zo goed mogelijk op de hoogte gesteld te hebben van de feiten en omstandigheden, een afweging moeten verrichten, waarvan de uitkomst niet vatbaar is voor een exacte motivering.
H. . Naar ik meen, heeft het Hof in de bestreden uitspraak, uitgaande van een juiste rechtsopvatting, een afweging als bedoeld, verricht en daarbij de vereiste motivering gegeven.
I. . Ik meen daarom dat middel I faalt.
J. . Middel II schrijft het Hof een opvatting toe die ik in de bestreden uitspraak niet kan lezen.
K. . Ook middel II faalt.
V. . Conclusie.
De middelen ongegrond bevindende, concludeer ik tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,