ECLI:NL:PHR:1998:49
Parket bij de Hoge Raad
- M. Machielse
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep in economische delict onder Meststoffenwet
In deze zaak heeft het gerechtshof te Arnhem op 14 juli 1997 de verdachte niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Arnhem van 7 oktober 1996. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat mr. E.H. Bakker, terwijl mr. J.G.A. Linssen een schriftuur met één middel van cassatie had ingezonden. De Hoge Raad behandelt de ontvankelijkheid van het hoger beroep en de vraag of het hoger beroep als beroep in cassatie had moeten worden verstaan. De Hoge Raad concludeert dat het hof het hoger beroep had moeten verstaan als beroep in cassatie, omdat de verdachte door zijn advocaat niet correct was voorgelicht over het juiste rechtsmiddel. De Hoge Raad stelt dat de effecten van het verkeerd ingestelde rechtsmiddel voor rekening van de verdachte komen, maar dat in dit geval het beroep in cassatie geacht dient te zijn tijdig ingesteld. De zaak betreft een overtreding van de Meststoffenwet, waarbij de economische politierechter een geldboete van vijfhonderd gulden had opgelegd. De Hoge Raad wijst erop dat de regels omtrent afleveringsbewijzen en het wegen van meststoffen in de nieuwe wetgeving zijn aangescherpt, maar dat de oude wetgeving in deze zaak nog van toepassing is. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel faalt en dat de kwalificatie van de overtreding door de economische politierechter verbeterd kan worden.