Conclusie
uitsluitendbetrekking heeft op een bedrijfsgebouw, of anderszins
alleenvan belang is voor een eventuele voortzetting door de curator van het bedrijf van de gefailleerde’’ (curs. van mij).
algemene situatievan voortzetting van een bedrijf. De overweging en de daarin vervatte regel ziet alleen op de belangen van het bedrijf zelf. Zij heeft geen betrekking op andere belangen, zoals bijvoorbeeld die van werknemers.
onderdeel 2moet vermoedelijk worden afgeleid dat de curator toch een moedige poging waagt deze kwestie aan Uw Raad voor te leggen. [5] Zij zal moeten stranden. Ten overvloede: noch de letter noch de ratio van art. 63a Fw bieden steun voor de benadering van het onderdeel. Bovendien: zelfs als elektriciteit een goed (als in dat artikel bedoeld) zou zijn, is zij evident niet vatbaar voor verhaal na te zijn verbruikt. Toepassing van deze bepaling zou mitsdien een slag in de lucht zijn.
onderdelen 1 en 2goeddeels op hetzelfde neer. Zij lenen zich daarmee voor gezamenlijke behandeling. Op de hierna ontwikkelde gronden falen zij m.i.
Onderdeel 1stipt nog aan dat ‘’aandacht (verdient), dat art. 37 Faillissementswet niet ziet op (…) het onderhavige geval’’. Voorzover hierin al een klacht besloten ligt voldoet deze niet aan de eisen van art. 407 lid 2 Rv. [25]
Onderdeel 3richt zich tegen 's Hofs oordeel over de belangenafweging. Ten onrechte zou het Hof hebben overwogen dat Edon, door voortgezette levering, haar ‘’ijzersterke onderhandelingspositie’’ zou prijsgeven ingeval van bedrijfsoverdracht. Het onderdeel strekt ten betoge dat de curator in feitelijke aanleg heeft aangevoerd dat Edon, ingeval van overdracht van de onderneming, praktisch gesproken haar volledige vordering voldaan zou krijgen. Daarom, zo versta ik de uiteenzetting, stond het Edon niet vrij om als voorwaarde voor levering betaling van de oude schulden te verlangen.
gehoudenwas de oude schuld te voldoen, maar dat hij daar in zijn eigen belang wel verstandig aan zou doen. De overnemer
heeftdeze kosten trouwens betaald (rov 4 van het arrest a quo).
niet zonder meermag veronachtzamen.
Als— zoals in de uiteenzetting van de curator besloten ligt [26] — Edon bij haar stellingname geen redelijk belang heeft, terwijl de gefailleerde groot belang heeft bij (tijdelijke) voortgezette leveranties zonder eerst oude schulden te moeten voldoen, is sprake van misbruik van recht. Dat is thans zo en was m.i. onder de vigeur van het arrest van 1981 niet anders.