ECLI:NL:PHR:1998:13
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen vrijspraak verkrachting; betekenis van 'dwingen' in art. 242 Sr
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Procureur-generaal bij het gerechtshof te Leeuwarden tegen een arrest van 10 maart 1997, waarbij de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting. De zaak betreft een incident waarbij een slaapdronken vrouw geslachtsgemeenschap had met een man die zich voordeed als haar vriend. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
De Procureur-generaal betoogt dat het hof een onjuiste betekenis heeft toegekend aan de term 'dwingen' en stelt dat er wel degelijk sprake was van dwang, aangezien de vrouw zich gedwongen voelde tot geslachtsgemeenschap. De conclusie van de Procureur-generaal is dat de vrijspraak in cassatie slechts kan worden getoetst indien de rechter de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten. In dit geval is dat niet gebeurd, omdat het hof niet heeft vastgesteld dat er sprake was van dwang. De Procureur-generaal wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechter om bij het beoordelen van vrijspraken de grondslag van de tenlastelegging in acht te nemen. De conclusie van de Procureur-generaal wordt verworpen, en de zaak wordt afgesloten met de vaststelling dat de vrijspraak van de verdachte niet kan worden aangemerkt als een andere vrijspraak dan waarop artikel 430 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering doelt.