Conclusie
Derde Kamer A
Vennootschapsbelasting 1988
Parket, 24 juli 1996
Korte beschrijving van de zaak (processueel).
Korte beschrijving van de zaak (commercieel).
Korte beschrijving van de zaak (fiscaalrechtelijk).
Korte beschrijving van de zaak (het geschil).
Compartimentering.
f.(...) 4. (...) voordelen behoren tot de winst, indien zij voortvloeien uit de deelneming en hun oorzaak vinden in het bestaan van de deelneming in de tijd, gedurende welke het lichaam beleggingsinstelling was of (blz. 1879) is, ongeacht wanneer zij naar goed koopmansgebruik met inachtneming van de bestendige gedragslijn in aanmerking genomen worden. (...)
g.(...) 1. Indien een deelneming een lichaam betreft dat geen beleggingsinstelling is, zal het pakket aandelen aan de debetzijde van de balans voorkomen voor een zekere waarde, maar heeft dat geen betekenis voor de (fiscale) winstberekening, want waardeveranderingen hebben daar geen invloed op. (...) 2. Men kan zich dan ook afvragen, of gedurende die tijd wel van een gedragslijn, als bedoeld in art. 9 I.B. '64 sprake is. Ik ben geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden, (blz. 1880) (...) 5. Het vorenstaande brengt naar mijn mening mede, dat (...) de belanghebbende de boekwaarde van de aandelen (...) op f 1.126.777 had kunnen stellen, in welk geval het geschil in mijn zienswijze zonder meer te haren gunste beslecht had moeten worden (...) 8. Voor geval mijn (...) zienswijze onjuist zou zijn, gevoel ik ervoor te verdedigen, dat goed koopmansgebruik in de zin waarin het in art. 9 I.B. '64 de tweede maal wordt gebruikt, aan een lichaam toestaat met betrekking tot een deelneming zijn gedragslijn te wijzigen met ingang van het jaar waarin het lichaam waarin deelgenomen wordt, beleggingsinstelling wordt. (...)
h.( … ) 1. In de visie van de Inspecteur had de belanghebbende (...) de gerezen moeilijkheden kunnen vermijden door (...) haar reserves door herkapitalisatie of uitdeling (...) weg te werken (...) 3. Het doet mij genoegen de wet aldus te kunnen uitleggen, dat dergelijke trucs niet nodig zijn. (...)"
De ontwikkeling van de rechtsstrijd.
alle [4] aandelen [B] N.V. tegelijkertijd te verkopen en direct een gedeelte weer terug te kopen. (...)"
De bestreden uitspraak.
4. Standpunten van partijen.Voor de motivering van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. (...) (blz. 5) (...) 4.3. Ter zitting is daaraan toegevoegd: 4.3.1. Namens belanghebbende: Voor aandelenbeleggingen hanteert belanghebbende het waarderingsstelsel: kostprijs of lagere beurswaarde. Om de compartimenteringsgedachte tot uitdrukking te brengen vindt herwaardering plaats. Dat is ook praktisch, want anders moet zij steeds alles in de gaten blijven houden. (...) 4.3.2. Door de inspecteur: 18 maart 1990 is niet een moment voor fiscale herwaardering. (...)
5. Beoordeling van het geschil.5.1. Belanghebbende waardeert aandelen als de onderwerpelijke volgens het stelsel: kostprijs of lagere beurskoers. Zulk een stelsel is in overeenstemming met goed koopmansgebruik. De kostprijs van de onderwerpelijke 58,690 aandelen [B] bedraagt f 413.471, de beurswaarde per 31 december 1990 f 645.590. Alsdan behoren deze aandelen per 31 december 1990 overeenkomstig het door belanghebbende bestendig gehanteerde stelsel op f 413.471 te worden gewaardeerd, (blz. 6) 5.2. De enkele omstandigheid dat belanghebbende op 18 maart 1990 490.010 aandelen [B] heeft verkocht, als gevolg waarvan de onderwerpelijke 58.690 aandelen niet langer behoren tot een aandelenpakket dat als een deelneming in de zin van artikel 13 Wet Vpb 1969 is aan te merken, rechtvaardigt niet de kostprijs van de in bezit gebleven aandelen te stellen op de beurswaarde per 18 maart 1990 (en vervolgens op de lagere beurswaarde per 31 december 1990). De strekking van de deelnemingsvrijstelling brengt mede dat voordelen die tijdens het bestaan van de deelnemingsverhouding zijn ontstaan, doch in dat tijdvak nog niet zijn gerealiseerd, tot de "voordelen uit hoofde van een deelneming" worden gerekend, zulks teneinde te voorkomen dat in een deelnemingsverhouding dezelfde winst tweemaal in een belasting naar de winst wordt betrokken. Deze strekking gaat niet zo ver dat in werkelijkheid nog niet behaalde winst of nog niet geleden verlies reeds in de winstberekening wordt betrokken .(...)"
Het middel.
Beoordeling van het middel.
9.1. Ik stel voorop dat de gedragslijn zoals die uit de stellingname van de belanghebbende naar voren komt (overweging 4.3.1 van het Hof), betrekking heeft op "aandelenbeleggingen".
Conclusie.
Het middel ongegrond bevindende, concludeer ik tot verwerping van het beroep.