ECLI:NL:PHR:1997:AA2166
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Van Soest
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1991 in verband met ruilverkavelingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het gerechtshof te Arnhem van 26 januari 1996. De belanghebbende, lid van de maatschap A die een melkveehouderij exploiteert, kreeg een navorderingsaanslag opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. Deze aanslag was gebaseerd op de rente die aan de maatschap in rekening was gebracht in het kader van een ruilverkaveling. De belanghebbende had deze rente in zijn boekhouding als huisvestingskosten geboekt, wat leidde tot een lager belastbaar inkomen. De inspecteur en de belanghebbende waren het erover eens dat de rente voor 2/3 aan de verkrijgingsprijs van de gronden moest worden toegerekend en slechts voor 1/3 als financieringskosten moest worden beschouwd. Het hof oordeelde in het voordeel van de belanghebbende, wat leidde tot het cassatieberoep van de staatssecretaris.
De Hoge Raad beoordeelt of het hof de navorderingsaanslag terecht heeft afgewezen. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof het Nederlandse recht heeft geschonden door de navorderingsaanslag te toetsen aan het vertrouwensbeginsel, terwijl de inspecteur geen ambtelijk verzuim had begaan. De Procureur-Generaal concludeert tot vernietiging van de uitspraak van het hof en bevestiging van de uitspraak van de inspecteur. De zaak is van belang voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel in belastingzaken en de rechtszekerheid van belastingplichtigen.