Conclusie
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Onderdeel 1
in deze materie(incasso van een geldvordering) het restitutierisico bijzondere aandacht verdient.
farmaceutischeproducten (inhoudende dat de merkhouder tevoren in kennis moet worden gesteld van de nieuwe verpakking, dat hij desgewenst een exemplaar van het opnieuw verpakt produkt dient te ontvangen en dat moet worden vermeld wie verantwoordelijk is voor de nieuwe verpakking).
in zoverreevenals ook Lancôme c.s. stellen — een rasterwerk van algemene gelding begint af te tekenen, nader geconcretiseerd per product(groep).
subonderdeel 2.3, waarin wordt betoogd dat het Amsterdamse hof eraan heeft voorbij gezien dat het HvJEG in de genoemde arresten concrete regels heeft gegeven.
Subonderdeel 2.11voegt daaraan toe dat het Amsterdamse hof er goed aan had gedaan om door prejudiciële vragen duidelijkheid van het HvJEG te verkrijgen omtrent de in dit geval in acht te nemen concrete criteria, nu de onderhavige procedure geen farmaceutica betreft maar luxe cosmetica. Door zulks na te laten heeft het Amsterdamse hof, volgens de steller van het middel, het risico in het leven geroepen dat de door hem gehanteerde maatstaf blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
subonderdeel 2.12worden twee klachten naar voren gebracht. In de eerste plaats wordt het rechtens onjuist geacht dat het luxueuze karakter van de ten processe bedoelde producten zou meebrengen dat hoge eisen moeten worden gesteld aan de presentatie daarvan.
subonderdeel 2.13wordt erover geklaagd dat het hof een vergelijking heeft gemaakt tussen een aantal originele en een aantal opnieuw verpakte producten. Het hof heeft derhalve een relatief oordeel gegeven in plaats van een absoluut oordeel.
subonderdeel 2.14wordt er over geklaagd dat het hof in zijn beoordeling niet heeft betrokken het feit dat de ‘‘noodzaak’‘ om tot herverpakking over te gaan rechtstreeks is terug te voeren op een maatregel van Lancôme c.s. die specifiek en uitsluitend is gericht op het tegengaan van parallelimporten waartegen Lancôme c.s. zich op grond van de uitputtingsregel niet kunnen verzetten.
voorzover zij voormelde indruk maken.
naderebepaling
dierrechtsbetrekking in haar meest pregnante vorm: als
bevelaan de gedaagde om te voldoen aan de
verbintenis(…) welke de in het declaratief bepaalde rechtsbetrekking inhoudt: (…) het dictum is het declaratief in executabele vorm.’‘