ECLI:NL:PHR:1997:44
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Waarde van aandelen bij uitkoop en de rol van de ondernemingskamer
In deze zaak gaat het om de uitkoop van aandelen van de Westland-Utrecht Hypotheekbank N.V. (WUH) door Nationale-Nederlanden Holdinvest B.V. (NNH). In 1986 dreigde WUH failliet te gaan, maar werd gered door een financiële herstructurering door Nationale Nederlanden NV. NNH heeft in 1990 een rechtszaak aangespannen tegen de aandeelhouders van WUH om hen te dwingen hun aandelen over te dragen tegen een door de ondernemingskamer vast te stellen prijs. De ondernemingskamer oordeelde dat de waarde van de aandelen nihil was, maar bepaalde de uitkoopprijs op f 50,- per aandeel, wat NNH in 1986 had geboden. NNH ging in cassatie tegen deze beslissing, waarbij het middel zich richtte op de motivering van de ondernemingskamer. De Hoge Raad oordeelde dat de ondernemingskamer vrij is in de bepaling van de prijs en dat zij zich mag laten leiden door de waarde die de aandelen voor de uitkoper hebben. De Hoge Raad verwierp het beroep van NNH, met de conclusie dat de ondernemingskamer de prijs op een redelijke manier had vastgesteld, rekening houdend met de omstandigheden van het geval.