ECLI:NL:PHR:1997:16
Parket bij de Hoge Raad
- M. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Herziening van militaire zaak inzake dienstweigering en erkenning van gewetensbezwaren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 1997 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek in een militaire zaak. De aanvrager had zich op 11 oktober 1993 schuldig gemaakt aan dienstweigering, zoals vastgelegd in artikel 139 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Hij werd hiervoor in hoger beroep veroordeeld door de militaire kamer van het Gerechtshof te Arnhem op 28 maart 1995. Het cassatieberoep dat hiertegen was ingesteld, werd op 25 juni 1996 door de Hoge Raad verworpen.
De aanvrager verzocht om herziening op basis van een beschikking van de Minister van Defensie, die op 14 mei 1996 had erkend dat de aanvrager gewetensbezwaren had tegen het vervullen van militaire dienst. Dit gebeurde voordat de Hoge Raad zijn arrest in deze zaak had gewezen. De aanvrager stelde dat als deze informatie eerder bekend was geweest, de Hoge Raad het arrest van het Hof zou hebben vernietigd en de officier van justitie niet-ontvankelijk zou hebben verklaard in zijn vervolging.
De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden die na het oorspronkelijke arrest zijn voorgevallen, in dit geval wel tot herziening kunnen leiden. De Raad concludeerde dat er geen nader onderzoek naar de feiten nodig was en dat de zaak zelf kon worden afgedaan. De aanvraag tot herziening werd gegrond verklaard, en de Hoge Raad verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vervolging.