ECLI:NL:PHR:1996:AA1887
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Van Soest
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van optierechten in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie ingesteld door de staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam van 10 mei 1994. De belanghebbende, X B.V., is een kleindochtervennootschap van A N.V. en maakt deel uit van de B-Groep. De zaak betreft de aftrekbaarheid van kosten in verband met optierechten die aan werknemers zijn toegekend. De optierechten zijn gekoppeld aan certificaten van aandelen in A N.V., die genoteerd zijn aan de beurs van Amsterdam. De Raad van Bestuur van A N.V. kan optierechten toekennen aan werknemers voor een prijs die gelijk is aan de slotkoers op de datum van toekenning. De werknemers betalen een koopprijs van 7,5% van de uitoefenprijs en ontvangen een vergoeding, die al dan niet belastingvrij is. In geschil is of het bedrag dat de belanghebbende aan haar werknemers moet vergoeden, in mindering kan worden gebracht van de belastbare winst voor de vennootschapsbelasting 1987. Het hof heeft in het voordeel van de belanghebbende beslist, maar de staatssecretaris van Financiën is in cassatie gegaan. De Hoge Raad oordeelt dat de toekenning van optierechten als ondernemingskosten kan worden gekwalificeerd en dat de waarde van de optierechten ten laste van de winst kan worden gebracht. De conclusie is dat het middel ongegrond is en het beroep wordt verworpen.