5.2. Anders wordt het indien de uitgifte van de aandelen geschiedt onder omstandigheden die uitwijzen dat de nieuwe aandeelhouder informeel kapitaal inbrengt.
5.3. Het in de bijlage onder 20 geciteerde arrest van 1986 geeft aan dat bij de kwalificatie als informeel kapitaal gelet moet worden op de fiscale positie van die aandeelhouder.
5.4, Dit verklaart, naar ik meen, ook de uitzondering, in het in de bijlage onder 15.1 geciteerde arrest gemaakt voor werknemers, die immers naar vaste jurisprudentie ter zake van de verkrijging van aandelen of van optierechten aan inkomstenbelasting onderworpen zijn.
5.5. Zou de belanghebbende converteerbare obligaties uitgegeven hebben aan particuliere natuurlijke personen, dan wijzen de in de bijlage opgenomen gegevens uit dat het geleidelijk wel de heersende leer geworden is dat deze terzake van het conversierecht in de inkomstenbelasting betrokken kunnen worden, maar tevens dat het zeer omstreden is op welke wijze en wanneer dat dan het geval is.
5.6. Mij komt het voor dat het niet mogelijk is zulke personen (afgezien van tussentijdse vervreemding e.d.) terzake in de inkomstenbelasting te betrekken op enig tijdstip, voorafgaand aan de aflossing en/of conversie: hun valt gedurende de looptijd uit dezen hoofde immers geen aanwijsbaar voordeel toe.
5.7. Ik meen dan ook dat in die situatie de belanghebbende, indien zij al uit hoofde van het conversierecht enig nadeel ten laste van haar winst mocht brengen, zulks ten vroegste op het tijdstip van de conversie zou mogen doen.
5.8. Nu is [A] geen natuurlijk persoon, maar een in Zwitserland gevestigde commanditaire vennootschap naar Zwitsers recht en men kan zich dan ook afvragen of te haren opzichte wel geheel hetzelfde geldt als hiervóór is betoogd. Uit de feiten volgt evenwel dat zij ten tijde van de uitgifte van de converteerbare obligatielening ten opzichte van de belanghebbende een derde was, en ik kan uit de feiten ook niet opmaken dat de converteerbare obligatielening op de een of andere wijze aan de persoon van [A] gebonden was. Bovendien staat omtrent het rechtskarakter van een commanditaire vennootschap naar Zwitsers recht in deze procedure niets vast.
5.9. Ik meen daarom dat het niet gerechtvaardigd is de belanghebbende in dit opzicht gunstiger te behandelen dan voor geval zij met in Nederland wonende particuliere natuurlijke personen had gehandeld.
5.10. Derhalve kan middel I niet tot cassatie leiden.