ECLI:NL:PHR:1996:54
Parket bij de Hoge Raad
- Fokkens
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid aan moord en poging tot oplichting met betrekking tot dubbele strafbaarheid in verschillende landen
In deze zaak is verzoeker door het gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot vijf jaren gevangenisstraf wegens medeplegen van moord en medeplichtigheid aan poging tot oplichting. De advocaat van verzoeker, mr. G. Spong, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel betreft de klacht dat het hof niet heeft onderzocht of de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn volgens de wet van de landen waar de feiten zijn begaan. De Hoge Raad stelt dat wanneer een misdrijf door een Nederlander in het buitenland is gepleegd, de rechter moet onderzoeken of het feit door de wet van het betreffende land strafbaar is. In dit geval is vastgesteld dat moord ook in de Filippijnen strafbaar is en dat poging tot oplichting in België eveneens strafbaar is. Dit onderzoek is van belang voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging.
Het tweede middel betreft de afwijzing van het verzoek om een getuige op de Filippijnen te horen. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek niet binnen een redelijke termijn te realiseren is, en dat schorsing van het onderzoek om deze getuige te horen zinloos is. Het hof heeft de juiste maatstaf gehanteerd door te beoordelen of de noodzaak van het verzoek is gebleken.
Het derde middel klaagt over de kwalificatie van feit 2, waarbij sprake zou zijn van meerdaadse samenloop. De Hoge Raad is van mening dat de klacht juist is, omdat er meerdere pogingen tot oplichting zijn gedaan. Het vierde middel betreft het gebruik van verklaringen van de verdachte, waarbij gesteld wordt dat deze verklaringen onvoldoende gemotiveerd zijn. De Hoge Raad oordeelt dat dit middel faalt, omdat de beschuldigingen van intimidatie door de politie niet concreet genoeg zijn om als schending van het procesrecht te worden aangemerkt. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor de kwalificatie van het tweede feit, met verbetering van die kwalificatie tot 'poging tot oplichting meermalen gepleegd'.