ECLI:NL:PHR:1996:34
Parket bij de Hoge Raad
- J.M. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor doodslag met verzoek om terugverwijzing naar de rechter-commissaris
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 1996 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een veroordeling door het gerechtshof te Amsterdam. De verzoeker van cassatie was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens doodslag. De advocaat van de verzoeker, mr. H.K. ter Brake, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel betrof de klacht dat het hof niet had beslist op een verzoek tot verwijzing naar de rechter-commissaris. De raadsman had in zijn pleitnota gesteld dat hij concludeerde tot vrijspraak, maar subsidiair verzocht om terugverwijzing naar de rechter-commissaris voor nader onderzoek. Het hof heeft dit verzoek gemotiveerd afgewezen, wat leidde tot de klacht in het cassatiemiddel.
Het hof heeft in zijn oordeel overwogen dat er geen reden was om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verzoeker te twijfelen. Dit oordeel was voldoende gemotiveerd, waardoor het cassatiemiddel niet kon slagen. Het tweede middel betrof de uitleg van de bewezenverklaring, waarin werd gesteld dat het slachtoffer meermalen in de borst was gestoken, wat de dood had veroorzaakt. De Hoge Raad concludeerde dat het hof de bewezenverklaring correct had geïnterpreteerd en dat het beroep ongegrond was. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.