Conclusie
Zitting 10 juni 1994
zonder nadere redengevingvergaande verplichtingen voor de bank heeft afgeleid, lijkt mij daarom (ongeacht wat in dit verband onder “nadere” moet worden verstaan) ongegrond.
onderdeel 3vormt dit geen voldoende weerlegging van de stelling van de bank dat de door [verweerder] verschafte gegevens en de daaruit blijkende kredietoverschrijding en hogere financieringsbehoefte voor de bank een reden konden zij te besluiten de kredietverlening niet voort te zetten.
op 9 januari 1984 naar voren gebrachtegoede gronden beslissend is geweest. Zoals voor de beëindiging van de kredietrelatie waren en de weerlegging van de op 9 januari 1985 naar voren gebrachte gronden is een bestanddeel van de motivering van dit oordeel, maar ook niet meer dan dat.