ECLI:NL:PHR:1994:31
Parket bij de Hoge Raad
- M. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Rijden onder invloed en de geldigheid van bloedonderzoek na defect aan ademanalyseapparaat
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een verdachte die is veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol. De verdachte, bijgestaan door mr. R.J. Baumgardt, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, dat op 17 mei 1993 het vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam heeft vernietigd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van f 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zes maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte betwist de bewezenverklaring en stelt dat het hof ten onrechte heeft vertrouwd op een rapport van het Gerechtelijk Laboratorium, waarin het alcoholgehalte van haar bloed wordt vermeld. De verdediging stelt dat de bloedproef niet had mogen worden afgenomen, omdat er geen ademonderzoek heeft plaatsgevonden dat voldoet aan de wettelijke eisen, met name de 20-minutentermijn zoals vastgelegd in artikel 6 van het Besluit alcoholonderzoeken. Het hof heeft echter geoordeeld dat, zelfs als het ademonderzoek niet binnen de vereiste termijn is uitgevoerd, de verdachte niet in haar belangen is geschaad, omdat het ademanalyseapparaat defect was en het onderzoek naar het ademalcoholgehalte niet kon worden voltooid.
De conclusie van de advocaat-generaal, mr. M. van Dorst, is dat het hof terecht heeft geoordeeld dat de weg naar de bloedproef open lag, gezien de defecten aan het ademanalyseapparaat. De advocaat-generaal wijst op de wetsgeschiedenis en concludeert dat het middel faalt. Er zijn geen gronden gevonden voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.