ECLI:NL:PHR:1994:25
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Meijers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht en uitleg van verkeersvoorschriften
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen een beslissing van de kantonrechter te Oud Beijerland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie te Dordrecht gegrond verklaard. De officier van justitie had een administratieve sanctie opgelegd van f 150,00 wegens het niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. De betrokkene voerde aan dat hij wel had gestopt, maar dat hij door de toestand van de weg pas voorbij de stopstreep tot stilstand was gekomen. Tijdens de zitting werd echter een andere verklaring gegeven, namelijk dat de stoplichten later reageerden dan gebruikelijk, maar dat de betrokkene niet over de stopstreep was gereden.
De Hoge Raad oordeelt dat de kantonrechter een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven aan het verkeersvoorschrift van artikel 68 lid 1 onder c van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De Hoge Raad stelt dat een bestuurder bij rood licht voor de stopstreep moet stoppen en dat wie de stopstreep passeert terwijl het licht op rood staat, door rood licht rijdt. De feitcode R 602, die aan de gedraging is gekoppeld, geeft een samenvatting van het verkeersvoorschrift, maar is geen telastelegging. De conclusie van de Hoge Raad is dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd en dat terugwijzing moet volgen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad benadrukt dat ook een bestuurder die de stopstreep passeert terwijl het licht nog niet op rood staat, door rood licht rijdt als hij vervolgens het verkeerslicht passeert wanneer het op rood staat. Dit onderstreept de noodzaak van een juiste interpretatie van verkeersvoorschriften en de consequenties van het niet naleven daarvan.