ECLI:NL:PHR:1994:25

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 1994
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
383-93-V
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Meijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht en uitleg van verkeersvoorschriften

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen een beslissing van de kantonrechter te Oud Beijerland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie te Dordrecht gegrond verklaard. De officier van justitie had een administratieve sanctie opgelegd van f 150,00 wegens het niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. De betrokkene voerde aan dat hij wel had gestopt, maar dat hij door de toestand van de weg pas voorbij de stopstreep tot stilstand was gekomen. Tijdens de zitting werd echter een andere verklaring gegeven, namelijk dat de stoplichten later reageerden dan gebruikelijk, maar dat de betrokkene niet over de stopstreep was gereden.

De Hoge Raad oordeelt dat de kantonrechter een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven aan het verkeersvoorschrift van artikel 68 lid 1 onder c van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De Hoge Raad stelt dat een bestuurder bij rood licht voor de stopstreep moet stoppen en dat wie de stopstreep passeert terwijl het licht op rood staat, door rood licht rijdt. De feitcode R 602, die aan de gedraging is gekoppeld, geeft een samenvatting van het verkeersvoorschrift, maar is geen telastelegging. De conclusie van de Hoge Raad is dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd en dat terugwijzing moet volgen.

De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad benadrukt dat ook een bestuurder die de stopstreep passeert terwijl het licht nog niet op rood staat, door rood licht rijdt als hij vervolgens het verkeerslicht passeert wanneer het op rood staat. Dit onderstreept de noodzaak van een juiste interpretatie van verkeersvoorschriften en de consequenties van het niet naleven daarvan.

Conclusie

Nr. 383-93-V
CJIB 2829102
Parket, 11 maart 1994
Mr. Meijers
Conclusie inzake:
[betrokkene]
Edelhoogachtbaar College,
De kantonrechter te Oud Beijerland heeft het beroep van [betrokkene] tegen de beslissing van de officier van justitie te Dordrecht gegrond verklaard. Tegen de op 3 november 1993 verzonden beschikking van de kantonrechter heeft de officier van justitie door inzending van een cassatieschriftuur beroep in cassatie ingesteld. De schriftuur is met de stukken van het geding op 1 december 1993 bij de Hoge Raad binnengekomen. Het rechtsmiddel is dus tijdig aangewend.
De administratieve sanctie (f 150,00) is opgelegd wegens ‘’niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht’’. Aanvankelijk heeft verzoeker in de procedure het verweer gevoerd dat hij wel heeft gestopt, maar dat hij onder meer als gevolg van de toestand van de weg (bemodderd) pas voorbij de stopstreep met zijn auto tot stilstand is gekomen. Bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting van het kantongerecht noemt verzoeksters gemachtigde niet de toestand van de weg ter verklaring van het te ver doorrijden, doch de omstandigheid dat de stoplichten later reageerden dan hij gewend was, maar dat hij, toen hij stilstond, desondanks de verkeerslichten niet was gepasseerd.
De beschikking van de kantonrechter houdt de volgende gedachtengang in:
- Uit de in het dossier aanwezige foto’s blijkt niet afdoende dat met de auto niet is gestopt voor het rode licht.
- Er blijkt wel uit dat de auto niet voor de stopstreep tot stilstand is gebracht.
- Nu het verwijt luidt dat niet is gestopt voor rood licht, acht de kantonrechter niet aannemelijk dat de gedraging is verricht.
De officier van justitie geeft in onderdeel 1 van zijn schriftuur te kennen dat uit de bestreden beschikking een onjuiste rechtsopvatting over het voorschrift van art. 68 lid 1 onder c RVV 1990 spreekt.
In het zaakoverzicht is de gedraging, waarvoor aan verzoekster de administratieve sanctie is opgelegd, aangeduid met feitcode R 602, waarvan de bijlage, bedoeld in art. 2 lid 1 WAHV, de volgende omschrijving geeft: als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht. Uit de bijlage blijkt, voor zover hier van belang, dat de omschrijving van feitcode R 602 correspondeert met het voorschrift van art. 62 in verbinding met art. 68 lid 1 onder c RVV 1990.
De vraag is derhalve of de kantonrechter een juiste uitleg heeft gegeven aan het genoemde, krachtens de Wegenverkeerswet gestelde, voorschrift van het RVV 1990. Met de officier van justitie meen ik dat dit niet het geval is. De uitleg van de omschrijving van feitcode R 602 wordt bepaald door de uitleg van het met de code corresponderende voorschrift van het RVV 1990. Welnu, het voorschrift van art. 62 in verbinding met art. 68 lid 1 onder c RVV 1990 houdt, gelet op het bepaalde in art. 79 RVV 1990, in dat een bestuurder bij rood licht voor de voor hem bestemde stopstreep moet stoppen. Wie de stopstreep passeert, terwijl het licht op rood staat, rijdt ‘’door rood licht’’ [1] .
In verband hiermee merk ik, in aansluiting bij wat de officier van justitie in onderdeel 2 van zijn schriftuur stelt, het volgende op. De feitcode R 602 geeft een beknopte samenvatting van het hierboven genoemde verkeersvoorschrift. De samenvatting is geen telastelegging (waarin de stopstreep als regel verschijnt); zij mag ook niet als zodanig worden beoordeeld. Voldoende is dat aan de betrokkene duidelijk is op welke gedraging de sanctie betrekking heeft. Vgl. kamerstuk 20 329, nr. 3 (m.v.t.), p. 40; HR 11 januari 1994, nr. 156-93-V. Dat was hier het geval.
De conclusie luidt dat de bestreden beslissing van de kantonrechter, doordat zij op een verkeerde rechtsopvatting berust, moet worden vernietigd en dat terugwijzing moet volgen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,

Voetnoten

1.Daaraan doet niet af dat ook de bestuurder van een auto die de stopstreep passeert, terwijl het licht nog niet op rood staat, door rood licht rijdt, als hij vervolgens het op rood gesprongen verkeerslicht passeert (HR NJ 1983, 312; VR 1983, 23).