ECLI:NL:PHR:1994:17
Parket bij de Hoge Raad
- Mok
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap en de gevolgen van de Toescheidingsovereenkomst Nederland-Suriname
In deze zaak verzoekt [verzoekster], geboren in 1926 in Suriname, de Hoge Raad om vast te stellen dat zij het Nederlanderschap heeft behouden. Bij haar geboorte verkreeg zij de Nederlandse nationaliteit, maar na haar verblijf in Suriname van 1983 tot 1987 werd haar paspoort in 1987 ingetrokken op basis van de Toescheidingsovereenkomst. Ondanks dat zij in 1988 weer een Nederlands paspoort ontving, werd dit in 1993 ingetrokken vanwege haar Surinaamse nationaliteit. De rechtbank in Den Haag wees haar verzoek om het behoud van het Nederlanderschap af, wat leidde tot deze cassatieprocedure. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de opgewekte verwachtingen van [verzoekster] niet voldoende zijn om het Nederlanderschap te behouden. De wetgeving omtrent nationaliteit is limitatief en de Toescheidingsovereenkomst bepaalt dat het verkrijgen van de Surinaamse nationaliteit automatisch leidt tot het verlies van de Nederlandse nationaliteit. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [verzoekster] en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.