Voetnoten
1.Verzoekster verbleef reeds in de inrichting op grond van een rechterlijke machtiging op grond van art. 17 Kw.. Voor het overgangsrecht zie art. 74 lid 1 BOPZ.
2.In het proces-verbaal staat: fungerend president, maar bevoegd is de (enkelvoudige kamer van de) rechtbank. Vgl. mijn conclusie nr. 2.9-2.11 voor HR 11 juni 1993, NJ 1993, 561.
3.De termijn is twee maanden (art. 426 lid 1 Rv), waarbij ik aanteken dat 24 april 1994 op een zondag viel, art. 1 lid 1 Algemene Termijnenwet.
4.Zie over de rechtsmiddelen Mintjes, De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, AA 1993, p. 114 e.v., nr. 7.
5.Onder de Krankzinnigenwet was een verklaring van de geneeskundige, verbonden aan het gesticht en met de behandeling van de opgenomene belast, vereist (art. 22).
6.Voorlopig verslag, K 11 270 (1971-1972), nr. 5, p. 4.
7.Memorie van antwoord, K 11 270 (1976-1977) nr. 7, p. 15-16.
8.K 11 270 (1979-1980) nr. 13, p. 27.
9.Tweede nota van wijzigingen art. 39 lid 4, K 11 270 (1979-1980) nr. 13.
10.Deze bepalingen betreffen de eerste machtiging tot voortgezet verblijf. Zie art. 21 en 22 voor de
11.Zie thans de art. 15-17 BOPZ. Het in de oorspronkelijke BOPZ voorkomende onderscheid tussen
12.Vgl. Memorie van Toelichting wijziging wet BOPZ, K 21 239 (1988-1989) nr. 3 p. 14.
13.Nadere memorie van antwoord, K 11 270, 1979-1980, nr. 12, p. 43, t.a.v. art. 13 en 16 (art. 18 nieuw) van de oorspronkelijke BOPZ. Zie voor de oude art. 13 en 16 het Gewijzigd ontwerp van wet, K 11 270, 1976-1977, nr. 9. Zie voor de tekst van het nieuwe art. 18 de Tweede nota van wijzigingen, K 11 270, 1979-1980, nr. 13.
14.Art. 4 Besluit van 3 november 1993, Stb. 560, ed. Schuurman & Jordens 46, 1994, p. 91 en 96.
15.In de MvT Novelle BOPZ, K 21 239, 1988-1989, nr. 3, p. 13 wordt ook op die mogelijkheid gewezen.
16.Vaste rechtspraak. Vgl. recent nog HR 20 november 1992, NJ 1993, 118 en HR 18 februari 1994, nr. 8444 (n.g.).
17.Zie hierover E-B van Veen, NJB 1994, p. 582.
18.Die zaak betrof een ontslagverzoek van verzoekster uit het Vincent van Gogh Instituut. De beschikking van Uw Raad hecht ik aan deze conclusie.