Conclusie
[eiseres 2] B.V.
De gezamenlijke erfgenamen van [erflater]
N.M.B. Postbank Groep N.V.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser 1] [eiseres 2] B.V. en [verweerster 1] De gezamenlijke erfgenamen van [erflater], N.M.B. Postbank Groep N.V. en Edelhoogachtbaar College. De kern van het geschil betreft de overdracht van aandelen binnen een besloten vennootschap, waarbij de statuten bepalingen bevatten over de blokkeringsregeling van prioriteitsaandelen en gewone aandelen. De broers [betrokkene 1] en [erflater] waren de directeuren/aandeelhouders van de vennootschap, waarbij [erflater] is overleden. Na zijn overlijden heeft zijn echtgenote, [verweerster 1], de activa verworven op basis van de ouderlijke boedelverdeling. De broers bezaten elk drie prioriteitsaandelen en zeventien gewone aandelen, waarbij de statuten voorschrijven dat bij verkoop de aandelen eerst aan de vennootschap moeten worden aangeboden.
De zaak kwam aan de orde toen [verweerster 1] via de bank zowel de prioriteitsaandelen als de gewone aandelen te koop aanbood. [betrokkene 1] en de besloten vennootschap waren echter niet bereid om de gewone aandelen over te nemen tegen de door deskundigen geschatte waarde, maar wilden wel de prioriteitsaandelen verwerven. Het hof heeft de vordering van [verweerster 1] afgewezen, met de overweging dat de aandelen als pakket waren aangeboden en dat er geen wettelijke of statutaire bepalingen waren die [verweerster 1] belemmerden om haar aandelen als een onverbrekelijk geheel aan te bieden.
In de bespreking van het cassatiemiddel werd geconcludeerd dat de klachten van [verweerster 1] niet gegrond waren. De Hoge Raad oordeelde dat het hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd en dat de uitleg van de statuten niet onbegrijpelijk was. De conclusie van de Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, wat uiteindelijk ook gebeurde.