Conclusie
Huur bedrijfsruimte
Parket, 12 januari 1993
Korte beschrijving van de zaak.
Huurprijsbepaling door vergelijking.
ageen toepassing kan vinden als er geen vergelijkbare bedrijfsruimte in dezelfde gemeente is, kan niet worden aanvaard. (...) De rechter zal in een zodanig geval (...) moeten letten op huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte elders, doch op een vergelijkbare plaats. (...)"
aBW blijkt dat vergelijkbare bedrijfsruimte "ter plaatse" niet voorhanden is, zal de rechter vooreerst moeten nagaan of dat elders, doch op een vergelijkbare plaats wél het geval is. (...) (blz. 635, linkerkolom) (...) 3.2 (1e al.) Wanneer vervolgens blijkt dat "ter plaatse" en óók binnen het in voege als onder 3.1 bedoeld voor het betrokken geval in aanmerking te nemen gebied geen bedrijfsruimte voorhanden is die als vergelijkbaar in de zin van art. 1632
akan worden aangemerkt, strookt het met de aan deze bepaling ten grondslag liggende bedoeling dat de huurprijs door middel van een objectieve vergelijkingsmaatstaf aan het "plaatselijke" huurprijspeil van bedrijfspanden wordt aangepast, indien voor toepassing van art. 1632
agebruik wordt gemaakt van de huurprijzen van
andere [2] aldaar aanwezige bedrijfsruimte. Dáárbij kan dan andere bedrijfsruimte dan die omschreven in het tweede lid van art. 1624 BW in aanmerking worden genomen. (2e al.) Blijkens haar eindbeschikking heeft de Rb. kennelijk (...) aangenomen dat evenbedoeld geval zich te dezen voordeed. Door zich bij deze stand van zaken te verenigen met de methode van de deskundige die te dezen gebruik heeft gemaakt van "panden welke raakvlakken hebben met het pand, waarvan de huurprijs nader moet worden vastgesteld" heeft de Rb. niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Zij is er daarbij kennelijk van uitgegaan dat de in aanmerking genomen bedrijfspanden met het gehuurde zóveel verschillen vertonen dat zij niet als vergelijkbare bedrijfsruimte in de zin van art. 1632
akunnen worden aangemerkt, doch wèl zoveel overeenstemming dat hun huurprijzen - mits met bedoelde verschillen wordt rekening gehouden - uitgangspunt kunnen vormen voor een vergelijking als in (...) art. 1632
avoorgeschreven. (3e al.) Dat bij toepassing van deze methode bedoelde verschillen slechts kunnen worden "ingeschat" door een deskundige, die daarbij gebruik moet maken van zijn ervaring en intuïtie, moet daarbij (rechterkolom) evenzeer als onvermijdelijk worden aanvaard als dat het deze deskundige in de regel niet mogelijk zal zijn de wijze waarop hij aldus tot zijn schatting is gekomen nauwkeurig onder woorden te brengen. (...)"
adient (...) in het bijzonder gelet te worden op de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte "ter plaatse". Maar het strookt met de (...) strekking van die artikelen (...) dat met vergelijkbare objecten in andere, daarvoor in aanmerking komende gemeenten rekening moet worden gehouden, indien (...) de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimten binnen de gemeente, doordat zij alle door één verhuurder konden worden bepaald, op één onderling gelijk niveau zijn gehandhaafd en aldus in de betreffen- (blz. 2806, linkerkolom) de periode geheel aan een vrije ontwikkeling van het huurprijsniveau onttrokken zijn geweest."
azijn aan te merken, (...) niet ter zake doet hoe hun huurprijzen zijn tot stand gekomen."
a] - het bewerkstelligen dat aan de hand van een vergelijkend onderzoek naar daartoe in aanmerking komende bedrijfsruimte ter plaatse een beredeneerde huurprijs wordt vastgesteld - komt niet tot haar recht wanneer de rechter (...) zijn oordeel dienaangaande slechts doet steunen op een vergelijking met in een deskundigenrapport vermelde bedrijfsruimte waarvan de exacte ligging en overige voor de identificatie relevante gegevens onbekend zijn gebleven met als gevolg dat noch pp. noch de rechter in staat zijn geweest zich een eigen beeld te vormen omtrent de vergelijkingsobjekten die de deskundigen aan hun oordeel ten grondslag hebben gelegd. Uit ’s rechters motivering kan dan niet volgen of voldoende basis aanwezig is voor vergelijkbaarheid, zodat in het ongewisse blijft of de rechter zijn hier bedoelde taak naar behoren heeft vervuld."
De bestreden beschikking.
Het middel en de beoordeling ervan.
Conclusie.
12 januari 1993